Posts tonen met het label controle. Alle posts tonen
Posts tonen met het label controle. Alle posts tonen

maandag 31 augustus 2015

Vrijheid en controle - Damiaan Denys

Damiaan Denys, psychiater en filosoof, was Zomergast. Terugkerend thema in zijn verhaal was de tendens van deze tijd om alles te willen controleren. Telkens als er iets mis gaat, is de reactie, dat er maatregelen moeten worden genomen om te voorkomen dat er ooit weer zoiets gebeurt. De gedachte, dat het in het leven nu eenmaal soms mis gaat, en dat het erop aankomt, daarmee om te leren gaan, lijkt nog zelden bij ons op te komen. We zijn bang voor de pijn die we zullen voelen wanneer het mis gaat, en proberen die koste wat het kost te vermijden. Maar hoe verder we gaan in onze pogingen het onbeheersbare te controleren, hoe meer we de controle verliezen. Vanuit psychiatrisch perspectief kun je dat ziekelijk noemen.

Altijd blijft er iets dat ontsnapt aan onze controle, en het is precies dat ongrijpbare, die leegte, waarom ons bestaan, ons handelen, ons zoeken cirkelt. Dat niet kunnen aanvaarden is ziekmakend.

De hele cultuur waarin van iedere handeling en iedere ontwikkeling verantwoording moet worden afgelegd met behulp van cijfermatige controle-instrumenten - zoals in de zorg en in het onderwijs - vertoont een sterke gelijkenis met de manier waarop een jonge vrouw de hele dag dwangmatig al haar doen en laten filmt met haar mobiele telefoon. Een andere Vlaamse psychiater, Dirk de Wachter, noemt onze tijd niet zonder reden: Borderline Times.

Geen hekken plaatsen, maar mensen leren zwemmen.
Denys laat een man zien die zich verliest in zijn muziek, Sonny Boy Williamson. Vrijheid, dat is: je angst overwinnen, je op onbekend terrein begeven, niet zeker weten hoe het zal lopen, je kunnen verliezen in iets. Wilfried de Jong zegt: dat zou je eigenlijk aan iedereen moeten opleggen, dat je je met enige regelmaat verliest. Maar nee, zegt Denys, dat willen opleggen is weer proberen het beheersbaar te maken, het te controleren. Je moet dat niet opleggen, je moet ruimte openlaten waarin het kan gebeuren. Waarin het kan gebeuren dat je je verliest.

We laten ons steeds vaker leiden door angst, en steeds minder door nieuwsgierigheid, zegt Denys. Nieuwsgierigheid maakt dat je aan de rand van wat je vertrouwd is op zoek gaat naar iets wat je nog niet kent, maar wat je zou willen proberen. Die grens overgaan, dat gaat gepaard met angst. Die angst aangaan, dat opent de weg naar vrijheid. De angst ten koste van alles willen vermijden, houdt je gevangen. Het gaat erom het risico dat het mis gaat, dat het niet lukt, dat het toch niet blijkt te zijn wat je gehoopt had, te leren uithouden. Alleen dan kun je vrij zijn en je ontwikkelen.

Er is niet alleen de angst voor wat er voorbij de grens van het controleerbare ligt - minstens zo funest is de angst om mensen toe te vertrouwen dat zij voorbij de grenzen van de bekende wereld gaan kijken.

Denys had het over artsen: Vertrouw hen. Ze doen het niet voor het geld - alleen voor het geld is het niet vol te houden. Ze doen het omdat ze iets goeds willen doen. Controleer hen niet steeds, maar durf hen het vertrouwen te schenken dat als ze buiten de gebaande paden gaan, dat is omdat ze op zoek zijn naar manieren om het goede te doen.

De associatie met het onderwijs dringt zich op. De zucht om alles wat leraren doen in kaart te willen brengen en te controleren maakt hen onvrij. Juist door de toenemende controle raakt het toezicht 'out of control'. Rem niet de nieuwsgierigheid van leraren, laat hen vrij om op onderzoek uit te gaan, schenk hen het vertrouwen dat zij goed met hun vrijheid om zullen gaan. Ook zij willen het goede doen. Geef hen de kans om zelf verantwoordelijkheid te dragen voor hun vrijheid. Alleen dan is er een gezonde ontwikkeling in het onderwijs mogelijk.

***

P.S. Nog een ander ding dat me trof:

Denys heeft voordat hij psychiater werd filosofie gestudeerd. Als je psychiater wil zijn, als je mensen gezond wil maken, dan heb je een mensbeeld nodig, zegt Denys. Je hebt een idee nodig van wat het betekent om gezond te zijn. Het onderzoek naar die vraag is van filosofische aard. Daarom is het goed dat een psychiater filosofie heeft gestudeerd. Voor leraren geldt iets soortgelijks: om kinderen groot te brengen heb je een mensbeeld nodig, een idee van wat volwassenheid betekent. Dat is een filosofische vraag, die om filosofische reflectie vraagt. Daarom zou het goed zijn dat leraren minstens een bijvak filosofie deden, om over deze vraag te leren nadenken. Ik zou daarom willen pleiten voor een vak onderwijsfilosofie op alle pabo's en professionele masteropleidingen.




donderdag 28 mei 2015

Onderwijskwaliteit zichtbaar maken

De Onderwijsraad stelt zich de vraag: Hoe kunnen we onderwijskwaliteit in bredere zin zichtbaar maken?


Het verheugt me zeer dat de Onderwijsraad zijn zorg heeft geuit over de disproportionele nadruk die in onderwijsbeleid wordt gelegd op de cognitieve kant. De raad schreef hierover: "Een smalle kijk op onderwijskwaliteit".

Het doet me dan ook deugd dat de Onderwijsraad - geïnspireerd door Gert Biesta? - naast zorg voor kwalificatie uitdrukkelijk aandacht vraagt voor socialisatie en subjectivering. 

Je kunt je overigens afvragen of het juist is om te zeggen dat er weinig aandacht is voor socialisatie. De overheid heeft zich daar al in hoge mate mee bezig gehouden door zich op allerlei fronten te bemoeien met de manier waarop scholen aan socialisering zouden moeten werken. Denk bijvoorbeeld aan de lijst met goedgekeurde "evidence based" pestprogramma's die het ministerie heeft uitgevaardigd. Buiten het funderend onderwijs zien we ook bij de aanpak van inburgering en integratie een zeer bepaalde, objectivistische benadering van socialisatie. Het is zeer de vraag of dat de meest wenselijke manier is om aandacht te besteden aan het domein van socialisatie. De aanpak van de overheid verraadt al bij voorbaat een zeer specifieke opvatting van 'aandacht', en een vooringenomenheid ten aanzien van de manier waarop aandacht zou moeten worden besteed aan dit aspect van onderwijs.

Nu ook het domein van de subjectivering of persoonsvorming bij de overheid in het vizier komt, kan ik dat niet enkel maar verheugend vinden. Aandacht, ja, maar hoe willen we dat vorm geven, die aandacht? En willen we de aandacht van de overheid, of moet het liever de aandacht van de leraren zijn?

Hoewel ik onderschrijf dat er meer aandacht moet worden besteed aan de domeinen van de socialisatie en de subjectivering, zou ik daarom toch, voordat we op zoek gaan naar antwoorden op de vraag die de raad stelt, willen stilstaan bij de vraag zelf zoals die gesteld wordt. Is dat wel de vraag die we zouden moeten stellen? Is het wenselijk voor het onderwijs, dat de vraag gesteld wordt in deze bewoordingen?

Wat staat er precies in de beschrijving van het lopende adviestraject van de Onderwijsraad? Ik citeer:
"Hoe kan onderwijskwaliteit in bredere zin zichtbaar worden gemaakt?"
"Om zicht te krijgen op de onderwijskwaliteit worden op leerlingniveau, schoolniveau en landelijk niveau onderwijsopbrengsten en -inspanningen in kaart gebracht."
"Bredere onderwijsopbrengsten blijven [...] onderbelicht. Dit maakt dat scholen hier beperkt zicht op hebben en het lastiger is om doelgericht aan kwaliteit in bredere zin te werken."
"Vanuit de overheid en de onderwijspraktijk wordt het dan ook steeds belangrijker gevonden om de aandacht voor, en de zichtbaarheid van, onderwijskwaliteit in bredere zin te vergroten." 
"In zijn advies Een smalle kijk op onderwijskwaliteit (2013) signaleert de Onderwijsraad ook dat er meer waardering zou moeten komen voor niet-cognitieve capaciteiten en dat de brede kwaliteit van het onderwijs beter inzichtelijk gemaakt zou moeten worden."

Impliciet wordt met deze bewoordingen verondersteld dat je, om aandacht te geven aan iets, datgene in kaart moet brengen, dat je er zicht op moet krijgen, dat je het moet belichten, dat je het inzichtelijk moet maken, en dat je er doelgericht aan moet werken. Dat hoeft nu niet direct allemaal zo zorgwekkend te zijn, en leraren en schoolleiders kunnen die woorden best interpreteren op een manier die recht doet aan de zaak, maar we kennen de zeer bepaalde denktrant van de overheid zo langzamerhand. En de vraagstelling getuigt ervan dat niet alleen de leraren en schoolleiders er aandacht voor zouden moeten hebben, maar met name ook de overheid. 

Mijn grote zorg is daarom, dat de overheid, net zoals met het domein van de socialisatie is gebeurd, nu ook het domein van de subjectivering zal gaan proberen te onderwerpen aan een quasi wetenschappelijke benadering. Dit zou uitermate onwenselijk zijn en getuigen van een fundamenteel onbegrip van wat op dit domein nodig en wenselijk is.

Subjectivering is een domein waaraan enkel en alleen recht gedaan kan worden in een onderwijswereld waar ruimte wordt vrijgehouden voor het risico, het prachtige risico van onderwijs

Dit domein te willen koloniseren met allerhande quasi-objectieve meetinstrumenten, waartoe alles wat daar gebeurt moet worden gereduceerd tot kwantificeerbare eenheden, en onderworpen aan bewezen effectieve interventieprogramma's en gestandaardiseerde toezichtkaders - die onstuitbare zucht om alles controleerbaar en berekenbaar te maken - dit alles getuigt van een fundamenteel onbegrip van het domein van subjectivering en zal onafzienbare schade toebrengen aan de toch al zo door toetszucht geplaagde jonge mensen die we op school proberen te helpen iemand te worden die zich kan verbinden met de wereld.

De overheid vraagt de Onderwijsraad om advies wat ze moet doen, om naast kwalificatie ook aandacht te geven aan socialisatie en subjectivering. Ik zou willen zeggen: de overheid moet niet altijd zo nodig iets willen dóen. Hier moet je eerst en vooral iets láten. Ruimte laten. Ga minder op die kwalificering zitten, niet door méér te gaan inzoomen op socialisatie en subjectivering, maar door überhaupt minder bovenop het onderwijs te zitten en niet zo nodig alles steeds maar te willen controleren, in het licht rukken en in kaart brengen. Laat leraren met hun schoolleiders onderwijs geven en vormgeven. Geef hen de ruimte opdat zij ruimte kunnen geven aan de kinderen. Want dat is wat er nodig is voor socialisatie en subjectivering: ruimte om te oefenen.

Laat de school een oefenplaats zijn voor volwassenheid.




donderdag 31 oktober 2013

Beter Primair Onderwijs, een Amsterdams Kwaliteitsbureau

Op de Dag van de Leerkracht kondigde Amsterdams onderwijswethouder Pieter Hilhorst aan dat met ingang van januari 2014 een onafhankelijk kwaliteitsbureau zal starten om de kwaliteit van alle Amsterdamse scholen te controleren.

De Kwaliteitsaanpak van Asscher - ook wel KBA - die leidde tot de Kwaliteitswijzer, wordt nu niet meer alleen opgelegd aan scholen die onder curatele zijn geplaatst vanwege zorgwekkende signalen, maar aan alle Amsterdamse scholen. De KBA kenmerkt zich door het zogeheten Opbrengstgericht Werken, wat in de praktijk maar al te vaak heeft geleid tot toetsresultaatgericht werken.

Maar, nog helemaal afgezien van wat dat kwaliteitsbureau gaat doen, en of dat tot iets goeds zou kunnen leiden, is er één heel dringend bezwaar tegen de gang van zaken, dat aan alle mogelijke inhoudelijke kritiek voorafgaat.

In het besluitvormingsproces dat tot de oprichting van deze stichting heeft geleid, hebben op geen enkel moment leraren als gelijkwaardige gesprekspartners - of überhaupt - aan tafel gezeten.

Wie verzorgen het onderwijs? Het zijn de leraren. Als je de kwaliteit van het onderwijs wilt verbeteren, bij wie moet je dan zijn? Bij de leraren. Als je wilt weten wat onderwijs is, en wat er in het onderwijs beter kan, bij wie moet je dan zijn? Bij de leraren.

Het is dan ook van cruciaal belang dat kwaliteitsbevordering iets van de leraren is, misschien niet alleen van leraren, maar toch minstens ook, en in de eerste plaats, van leraren. Het is goed dat de schoolbesturen mee verantwoordelijkheid dragen voor de kwaliteit van het onderwijs, maar de bestuurders lijken te zijn vergeten met de leraren te praten, zoals leraren soms vergeten met hun leerlingen te praten. Zoiets is menselijk, het kan gebeuren, maar het is wel van het allergrootste belang die misser te herstellen, wil je werkelijk diepgaande verbeteringen bewerkstelligen. Want de leraren moeten het doen.

Als er één ding is waarvan ik verwacht dat het de kwaliteit van het onderwijs enorm ten goede zal komen, is het eigenaarschap. En als er één ding is waarmee je ieder sprankje ambitie in die richting blust, dan is het met het zoveelste top down decreet waaruit niet voor het eerst blijkt, dat leraren worden geacht uit te voeren wat bestuurders en gemeente samen hebben bekokstoofd.

Gelukkig zijn er ook vonkjes die zich niet zo 1 2 3 laten uitblussen.
Inmiddels zijn de beleidsstukken opgevraagd en hebben een aantal leraren uit het Amsterdams primair onderwijs het initiatief genomen om gezamenlijk op zoek te gaan naar de ruimte in het geheel. Zij bereiden zich voor op een dialoog.

Want het is hoog tijd voor een dialoog tussen leraren, bestuurders en gemeente over het belang van eigenaarschap in het Amsterdamse onderwijs.