maandag 29 september 2014

Samen leren

Samen Leren. Bij het lezen ervan zakte me een diep gevoel van teleurstelling in de schoenen. Het duurde even voordat ik helder had waar dat gevoel vandaan kwam. In dit blog een poging het uit te leggen, niet in de laatste plaats aan mezelf.

De notitie Samen Leren wordt gebracht als een eerste stap naar het waar maken van de ambities van Het Alternatief. Maar ik herken er helemaal niet in waar Het Alternatief in mijn ogen voor staat. Het Alternatief, daar identificeer ik me van ganser harte mee. Maar met de notitie Samen Leren lukt me dat niet. Ik voel zelfs de onbedwingbare neiging om me er expliciet van te distantiëren. En dat schuurt. Want Het Alternatief, dat waren wij. En na het lezen van Samen Leren vraag ik me af: wil ik hier nog wel bij horen?

Taal

Voor mij is de kern van Het Alternatief dat daarin leraren een stem laten horen en een verhaal vertellen vanuit hun doorleefde ervaring, vanuit het onderwijs zelf. Dat er een begin wordt gemaakt met het ontwikkelen van een heel eigen discours over onderwijs: het discours van de leraren.

Veel te lang hebben leraren de taal van de beleidsmakers hun werkelijkheid laten bepalen, totdat ze zelf niet meer wisten hoe ze in hun eigen woorden over de praktijk van het onderwijs zouden kunnen spreken,

Als ik Samen Leren lees, is dat het eerste wat me opvalt: de taal. Het is de taal van de politiek. De verbetercultuur, de beste van de wereld, de toppers, de transformatieprocessen met bewezen resultaat, de pressure & support. Dat alles lijkt in niets op dat nieuwe discours dat ik voor ogen had. Dat is hetzelfde maakbaarheidsvertoog als dat waartegen - dacht ik - Het Alternatief in verzet kwam.

Dat is één.

Verantwoordelijkheid

Het Alternatief roept leraren op tot verantwoordelijkheid. Wat nodig is, is niet één bruikbare visie die voor het hele onderwijs zou kunnen gelden, maar schoolteams die verantwoordelijkheid nemen voor de beslissingen die zij niet anders dan middenin de praktijk kunnen nemen. Blijf met je naaste collega's in gesprek over wat je met elkaar belangrijk vindt, wat jullie maatstaven zijn voor goed onderwijs, waar het om draait op jullie school, en laat dat leidraad zijn voor schoolbeleid.

Toegegeven, een dergelijke gedachtegang vind je ook in Samen Leren. Haaks daarop staan echter de "transformatieprocessen met bewezen resultaat" en de "pressure & support" om leraren ertoe te brengen zich een verbetercultuur aan te meten.

Met die bekende doenerige toon zal de overheid algauw weer de controlerende instantie blijken te zijn, en niet de beroepsgroep. Zulke taal nodigt leraren op geen enkele manier uit tot het nemen van verantwoordelijkheid. Het is de afrekencultuur all over again.

En dat is twee.

Bottom up

Ook wordt in Het Alternatief terecht benadrukt dat er in het bestaande systeem meer ruimte is dan veel leraren denken, om het onderwijs op andere manieren in te richten, zolang je je keuzes als school maar goed weet te onderbouwen. Dat er veel minder móet dan leraren lijken te denken. En dat daarom de bal eerst en vooral bij de leraren ligt, om te laten zien hoe het ook kan, hoe het anders kan. Dat je daarbij heus niet hoeft te wachten op een herziening van het beleid.

Daar hecht ik heel erg aan: dat leraren zelf met elkaar op hun school beginnen de dingen te realiseren die hen voor ogen staan en te laten zien hoe het ook kan. Beginnen met het waar maken van de dromen die op de werkvloer ontstaan. Klein beginnen, op je eigen school, zonder eerst van de politiek te vragen of het mag.

Gewoon doen! Gewoon beginnen! Vrij, los van beleidsnotities, minister en staatssecretaris. Nergens voor nodig. Daar verwateren enkel je idealen maar van. Begin bij wat jullie als leraren nodig achten en geef daar vorm aan. Niet in Den Haag, maar op school.

Maar nu begint Samen Leren toch weer in Den Haag, en niet op school. Met alle concessies aan de toon en de taal die daarbij horen. Dat snap ik niet.

Tot zover een eerste poging.
Woensdag 1 oktober ben ik erbij in De Balie, als de Balie Leert over Samen Leren.


2 opmerkingen:

  1. Ik deel het gevoel van Hester, ook gezien mijn ambtelijke verleden. Was de penvoerder wellicht een ambtenaar? Er wordt een jargon gebruikt dat bij mij de associatie oproept als waren scholen raffinaderijen en ‘opwerkfabieken’ en van onderwijs als de technisch-rationele aangelegenheid waar Max van Manen zo voor waarschuwt; het gaat ten koste van de pedagogische sensitiviteit van leraren . Gezien trouwens deze opmerking van van Manen, raakt dit dan niet aan de grondwettelijke eisen van ‘bekwaamheid en zedelijkheid van onderwijsgevenden’?

    Ik begrijp daarom ook niet goed waarop de Eerste Kamer nooit eens de staf gebroken heeft over de negatieve gevolgen van het onderwijsbeleid voor de professionele en pedagogische integriteit van de leraar. Waarom sturen leraren niet een petitie van die strekking naar de Senaat? Het zou een interessante zijn voor bij de behandeling van de Onderwijsbegroting, in beide Kamers.

    Wellicht is het ook een kwestie van semantiek; ik ken Jelmer Evers, René Kneijber en Eric van ’t Zelfde als mensen met een sterk ontwikkeld pedagogisch gevoel. Die semantiek kan echter wel verhullen dat de onderwijsvernieuwers en de Kamerleden iets heel verschillends bedoelen als het aankomt op concrete uitwerking. Voordat de leraren het doorhebben blijkt dat ze met deze politici een adder aan hun borst koesteren. Want onderwijsbeleid maakt meer kapot dan je lief is, zo heeft de geschiedenis bewezen, en is te belangrijk om aan politici over te laten.

    Tenslotte. Kijk uit voor top-down, maar al helemaal voor bottom-up. Houd het vooral bottom-bottom. Dan hoef je je niets aan te trekken van die ambtelijke dieventaal en kun je gewoon je eigen bewoordingen kiezen waarom je het leraarsvak zo mooi vindt: het is de de glimlach van een kind die je doet beseffen dat je leeft.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hester – ik begrijp dat je teleurgesteld bent. En dat je pleit voor ‘Klein beginnen, op je eigen school, zonder eerst van de politiek te vragen of het mag’. Ik ben het daar hartgrondig mee eens. Ik ben zelf ouder van 3 zonen en vriend en familielid van een heleboel leraren en denk dat het onderwijs niets beters kan overkomen dan leraren die doen waar jij voor pleit. Tegelijkertijd realiseer ik me dat leraren ingebed zijn in een cultuur. Een cultuur waar zij niet centraal staan, en waarin het van elkaar leren en samen het onderwijs elke dag een beetje verbeteren niet centraal staat. Als je daar door heen wil breken heb je hulp nodig. Een paar supermensen daargelaten. En die hulp betekent ook dat er in Den Haag wat moet veranderen. Dat er ruimte moet worden gemaakt voor leraren om samen het onderwijs te verbeteren, dat leraren als beroepsgroep veel meer inspraak moeten krijgen in het curriculum, de lerarenopleidingen, hun eigen gewenste ontwikkeling, etc. Dat de Inspectie een stapje naar achteren moet doen, dat toetsen een minder overheersend karakter moeten krijgen, etc. Vinden dat we er die ruimte en invloed moet komen is mooi, maar daar koop je niks voor als politiek, ministerie, raden en bonden je niet steunen. Dat hebben we geprobeerd te organiseren. Daar hebben we woorden voor gebruikt die je niet aanspreken. Daarbij gaat ook iets van de pure boodschap verloren. Maar als dor die ruimte en invloed meer leraren klein gaan beginnen, op de eigen school en zonder te vragen of het mag – dan hebben we weer een stapje vooruit gemaakt. Richting het ideaal dat in de essays van het Alternatief is verwoord.

    BeantwoordenVerwijderen