zaterdag 7 juni 2014

Dialoog over onderwijs

Dialoog over onderwijs
Mei 2014, De Kleine Reus

Altijd op zoek naar manieren om leraren – doeners! - aan het denken te krijgen, vond ik Rudolf Kampers bereid om een socratisch gesprek over onderwijs te leiden. Na een oproep op twitter kwam op een woensdagmiddag in mei een groep nieuwsgierige onderwijsmensen bij elkaar op De Kleine Reus, om met elkaar in gesprek te gaan over onderwijs.

Zoeken naar een uitgangsvraag

We beginnen met het zoeken naar een geschikte uitgangsvraag die betrekking heeft op het thema onderwijs. Alle deelnemers brengen een vraag naar voren, waaruit we er gezamenlijk een kiezen om nader te onderzoeken. Al tijdens het inventariseren van de vragen blijken er parallellen te zijn in de vragen die leven, zodat we vragen kunnen samenvoegen.

Zo komen we tot de volgende drie vragen:
1. Wat is het belang van reflectie in het onderwijs?
2. Wat is de meerwaarde van het onderwijs?
3. Wat is goed onderwijs?

Na overleg stemmen alle deelnemers in om de volgende vraag te onderzoeken:

Wat is de meerwaarde van het onderwijs? Als je ook buiten de school van alles kunt leren, en sommige dingen misschien zelfs beter buiten de school, wat onderscheidt dan de school van alle andere plekken waar je kunt leren?

Nadat we hebben besloten deze vraag nader te onderzoeken, krijgen we allemaal even de tijd om een concrete ervaring in herinnering te brengen, die betrekking heeft op de gekozen uitgangsvraag. Een ervaring waarvan je dacht: op dat moment, in die situatie, ervoer ik de meerwaarde van het onderwijs.

Het uitwisselen van concrete ervaringen

Na enige bedenktijd vertellen de verschillende deelnemers over een ervaring uit de eigen onderwijspraktijk, waaruit naar hun mening de meerwaarde van onderwijs naar voren kwam. Iedereen luistert aandachtig en geconcentreerd, want Rudolf heeft ons op het hart gedrukt dat we te allen tijde moeten kunnen samenvatten wat er tot dan toe gezegd is, en dat we desgevraagd moeten kunnen herhalen wat de voorgaande spreker net heeft gezegd. Ook stellen we elkaar vragen ter verheldering,wanneer we niet precies begrijpen wat de ander zegt.

Een deelnemer vertelt hoe een kind uit haar groep (een groep waar kinderen extra ondersteuning krijgen zodat ze weer goed mee kunnen draaien in het reguliere programma in de stamgroepop een dag op eigen initiatief een klasgenoot uit de stamgroep had meegenomen, omdat hij dacht dat deOpmaatgroep ook voor die klasgenoot wel fijn zou zijn. Het kind werd vervolgens in de zogehetenOpmaatgroep opgenomen en dat bleek inderdaad goed te werken. Het kind staat inmiddels weer open om tot leren te komen, en gaat nu weer graag naar school.

De meerwaarde van de school is, om kinderen die uit zijn gevallen, en die niet meer gemotiveerd zijnom te lerenweer te motiveren en te doen opbloeien. Dat kun je bereiken door ze te ondersteunen, te laten zien wat goed gaat, ze complimenten te geven, en door een stapje terug te doen om vandaaruit weer verder te bouwen. Ook ervaren ze de ruimte om te aanvaarden dat ze bepaalde dingen misschien niet kunnen. Zo geef je ze weer zelfvertrouwen. Zo ervaren ze weer plezier in het leren, ze hebben weer zin om naar school en aan het werk te gaan.

Ook een andere deelnemer vertelt over een leerling die is afgehaakt. Op een dag komt de leerling met zijn moeder op gesprek bij de leraar. De moeder praat en praat, de leerling zakt meer en meer weg. De leraar confronteert de moeder ermee dat zij en alle andere volwassenen om de leerling heen hem vermorzelen met al hun verwachtingen. De leerling bevestigt dit: “Iedereen verwacht wat van mij en ik weet niet meer wat ik zelf wil.” De meerwaarde van de school is volgens deze deelnemer dat de school de ruimte kan vrijmaken waarin een kind zichzelf kan ontdekken, los van de verwachtingen die anderen van hem hebben. Net als in het eerste voorbeeld is de school een plek waar je een kind weer zichzelf kunt laten zijn.

Soms, zegt een deelnemer, moet je uit het systeem stappen om op een andere manier verder te gaan, dichter bij het kind, dat in het systeem is vastgelopen. Iemand anders merkt op: Maar kennelijk wel met als doel dat ze weer kunnen worden opgenomen in het systeem?

Een leraar vertelt hoe ze met haar groep, kinderen uit een Rotterdamse achterstandswijk, naar een concert van het Filharmonisch Orkest is gegaan. Zij ziet als belangrijke meerwaarde van het onderwijs dat je op school voor kinderen perspectieven kunt openen, waar ze anders nooit mee in aanraking zouden komen. Door de dingen waarvan jij als leraar houdt met je leerlingen te delen, komen zij in aanraking met andere werelden dan die, die ze van huis uit te zien krijgen. Als kinderen door teleurstelling en moedeloosheid geen nieuwsgierigheid, geen verlangen meer hebben naar wat er nog meer in de wereld is, dan kan de school dat verlangen weer aanwakkeren door perspectieven te openen.

Die perspectieven hoeven niet altijd van een hogere orde te zijn om hun waarde te hebben. Een kindlaat op school een filmpje zien van Gene Kelly, Singin’ in the rain, een filmpje waar ze thuis met haar moeder van geniet, en op school zien haar klasgenoten er de aardigheid niet van in. Ook dat opent een ander perspectief: iets waar ik bovenmate van geniet, kan voor anderen volkomen oninteressant zijn.Andere mensen hebben andere referentiekaders, die soms in niets overeen lijken te stemmen met dat van jou. Op school krijgen kinderen de gelegenheid te leren omgaan met de reacties die hun initiatieven bij anderen oproepen. Ze ontwikkelen weerbaarheid wanneer blijkt dat niet al hun initiatieven even enthousiast worden opgepikt. Op school is er een veilige ruimte om daarmee risico’s te kunnen nemen, dingen te kunnen uitproberen. De school is een ondersteunende omgeving, maar die toch ook een zekere noodzakelijke frictie teweeg brengt.

Een andere leraar vertelt hoe ze haar onderwijsloopbaan ooit begon op een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, zoals dat toen heette. Ze veegden de vloer met haar aan, totdat ze, samen met de Intern Begeleider, met de klas in gesprek ging, en samen met hen tot overeenstemming kwam hoe ze met elkaar toch weer aan het werk konden gaan. Soms moet je structuren die niet passen loslaten, om samen een nieuwe orde te scheppen. Soms wordt de school een keurslijf dat knelt, en dan zoek je naar manieren om te zorgen dat het weer menselijk wordt, dat het weer past. Totdat kinderen weer lachend naar school gaan, in plaats van met stoelen te gooien.

Inzichten die voortkomen uit de verhalen

Uit de verschillende verhalen komt steeds naar voren hoe de kaders knellen, hoe er frictie ontstaat en hoe juist door die frictie ruimte ontstaat voor nieuwe perspectieven. Juist als het niet lukt, wordt er een beroep gedaan op jou als leraar, om dat wat echt belangrijk is daaruit te redden, en de kaders zo bij te stellen dat het weer werkbaar wordt, dat de verbinding wordt hersteld.

Waarbij een deelnemer terecht opmerkt dat er ook altijd leraren zijn die juist verharden in hun opstelling, naarmate ze merken dat de procedures en vaste kaders meer en meer onder druk komen te staan. En hoe funest dat is.

Nieuwe vragen die rijzen

We vragen ons af:

Is het misschien de paradoxale meerwaarde van het onderwijs, dat ze kaders schept waarmee je kunt botsen, zodat er iets heel nieuws kan ontstaan?

Wat is frictie?

Hebben we frictie in het onderwijs nodig om meerwaarde te kunnen bieden?

Moeten we frictie opzettelijk creëren?

Wat doen we na de frictie? Welke interventies zijn de juiste?

Alle deelnemers hebben het gesprek als zeer open en leerzaam ervaren, de beschikbare tijd (twee uur, van 15-17uur) vloog om. Ook degenen die nooit eerder op deze manier een filosofisch gesprek hebben gevoerd, constateren dat het naar meer smaakt. We komen tot de conclusie dat we nog langer willen doorpraten, en besluiten na de zomer een nieuwe afspraak te maken om de vraag te onderzoeken:

Wat is de rol van frictie in het onderwijs?

***

Verslag: Hester IJsseling & Rudolf Kampers

Met dank aan gespreksleider Rudolf Kampers (voorzitter/trainer Stichting Leren Filosoferen,www.lerenfilosoferen.nlen de deelnemers aan het gesprek:

-
Wendy Lodder, na een leven als  leraar & schoolleider basisonderwijs en PABO-docent, nu gepensioneerd en vrijwilliger bij Stichting LeerKRACHT. http://www.stichting-leerkracht.nl
-
Suzan Baldinger, voorheen leraar & schoolleider basisonderwijs, nu zelfstandig ondernemer, Pakhuis voor Onderwijsinnovatie, o.a. initiatiefnemer Kidscrowdhttp://www.hetonderwijspakhuis.nl
-
Baltus van Laatumleraar natuurkunde, voortgezet onderwijs, Spinozalyceum, Amsterdam
-
Anne Heijnen, docent aan de huisartsenopleiding VUMC, Amsterdam
-
Noëlle Engels, leraar en bouwcoördinator  basisonderwijs, Rotterdam-Zuid
-
Marnix Reijmerinkleraar Duits, voortgezet onderwijs, coach/trainer in het onderwijs http://www.reijmerinkcoaching.nl
-
Hester IJsseling, filosoof, leraar, coach middenbouw basisschool De Kleine Reus, Amsterdam http://www.hesterij.blogspot.com
-
Annemiek Schenkels, coördinator & leraar Opmaatgroep & Leerlab, basisschool De Kleine Reus, Amsterdam http://www.opmaatvoorpassendonderwijs.nl


Geen opmerkingen:

Een reactie posten