dinsdag 22 oktober 2013

Het alternatief. Een andere taal voor onderwijs

Onlangs verscheen Het Alternatief, een bundel artikelen van hoofdzakelijk leraren, die op een andere manier over onderwijs willen spreken en onderwijsbeleid op een andere manier willen vormgeven dan de laatste decennia gebruikelijk is geweest.

Er staat ook een stuk van mij in, een essay over wat verantwoordelijkheid voor mij als leraar betekent. Als zo'n stuk dan zo de wereld in is gegaan en mensen kunnen het zomaar lezen, dan is dat wel even spannend. Ik vermoed wel dat de manier waarop ik mijn vak ervaar niet voor iedereen herkenbaar zal zijn. Het is kwetsbaar om je mond open te doen en iets te zeggen, en dat er dan misschien wel helemaal niets gebeurt bij je toehoorders. Dat ze je aankijken van: waar hèb jij het in vredesnaam over?

Die vrees is inmiddels gelukkig gelogenstraft. Ik heb denk ik wel van drie of vier mensen via twitter gehoord dat ze het een mooi en herkenbaar stuk vonden. Vier is niet veel natuurlijk, maar voor mij is het genoeg. Ik kan enkel maar mijn eigen verhaal vertellen, mijn eigen woorden zoeken voor de manier waarop ik mijn beroep ervaar. Ik heb geen enkele pretentie dat ik het woord zou kunnen doen voor een complete beroepsgroep. Van meet af aan ben ik me er bewust van geweest dat ik sowieso een vreemde eend in de bijt van het onderwijs ben, en na een poos ben ik daar de waarde van mijn eigenaardigheden gaan inzien. 

Mijn verhaal in Het Alternatief is misschien maar voor weinigen herkenbaar, als het om de inhoud gaat van wat ik vertel. Maar er is iets waarmee ik wél de hele beroepsgroep hoop te bereiken. En dat is het gegeven zelf, dat ik vanuit mijn eigen ervaring mijn eigen woorden zoek om uit te drukken wat onderwijs volgens mij is. Ik hoop dat andere leraren dat ook gaan doen. Dat ze hun eigen taal ontwikkelen, en niet langer die van de overheid of de schoolgids lenen. Ook als je je afzet tegen de taal van de overheid, dan is dat in zekere zin geleende taal: je hebt die overheidstaal nodig om je tegen af te zetten. Hou daar es mee op en begin bij jezelf. Begin eens in positieve termen, vanuit je eigen ervaring in de klas, te beschrijven wat daar gebeurt. 

Taal schept werkelijkheid. Met taal kun je de werkelijkheid veranderen. Tot voor kort praatten vrijwel alleen beleidsmakers, bestuurders, adviseurs over onderwijs, en de taal die zij bezigen werkt op een bepaalde manier in op de werkelijkheid van het onderwijs. Veel leraren ervaren een andere werkelijkheid. Benoem die. Praat erover met elkaar. Geef er woorden aan. En verander daarmee de werkelijkheid.

Iemand zei: "Program or be programmed." Dat geldt voor de digitale werkelijkheid. Maar het geldt ook voor de analoge. Ontwikkel je eigen taal of je werkelijkheid zal worden bepaald door de taal van anderen.

Kortom, al is mijn verhaal misschien maar voor een enkeling herkenbaar: ga op zoek naar woorden voor hoe jij je vak ervaart. Hoe is het bij jou anders dan zoals ik het vertel? 

1 opmerking:

  1. Mooi gezegd. In de naoorlogse jaren zal er ongetwijfeld een ander jargon hebben bestaan. De tijd dat een leraar nog op één lijn stond met de dokter en de pastoor: onbetwiste autoriteit. In de jaren 90 kwam de bestuurderstaal op. In geen van beiden nam het kind zelf overigens een belangrijke plaats in. Van de Godgegeven orde gingen we over naar het geloof in de technocratie waarin cijfers en statistieken de boventoon voeren. Momenteel verkeren we weer in een nieuwe fase: door met name de enorme kracht van social media zoeken de professionals elkaar rechtstreeks op en smeden ze netwerken, gebaseerd op hun overtuigingen. Erg mooi om te zien! De kiemen van (ik blijf optimist) een renaissance in de opvattingen over leren doen zich gelden. We beseffen dat onderwijs ontvangen niet hetzelfde is als leren. Het kind komt eindelijk in beeld. En dat is nieuw. En erg hoopvol!
    Inderdaad, taal verandert de wereld.

    BeantwoordenVerwijderen