Maandag verscheen Het prachtige risico van onderwijs van
Gert Biesta, vertaald door René Kneyber. Ik ben blij dat het er is, en dat het
nu ook toegankelijk is voor degenen die niet zo gemakkelijk Engels lezen. Het
is geen gemakkelijk boek. Het lukte mij pas het goed te lezen toen ik me er afgelopen
zomer, ver weg van alles, in Portugal in de schaduw van een boom, aan kon
wijden. Maar de moeilijkheid van het boek maakt me ook blij. De schrijver
spreekt me aan op een toon en een niveau waardoor ik word uitgedaagd, hij ziet
me als leraar voor vol aan, hij gaat niet door de knieën om het me nog één keer
in Jip en Janneke taal uit te leggen, hij vraagt wat van mij als lezer omdat hij
gelooft dat ik het hebben kan. En dat doet me groeien.
Bij de boekpresentatie in
Driebergen had ik de eer, naast Anita Bruin en Merel Boon, een reflectie op het
boek geven. Van de vele thema's in het boek die ieder afzonderlijk uitnodigen
tot kauwen en herkauwen, koos ik er één: emancipatie.
Wat heeft onderwijs te
maken met emancipatie? Emancipatie gaat over vrijheid en onafhankelijkheid en
de weg daar naartoe. Kinderen worden in de loop van hun schooltijd volwassen.Van
afhankelijke, onmondige wezens veranderen ze in autonome subjecten. Hoe gaat
dat precies in z'n werk? Wat gebeurt daar precies? Wat is de rol van de leraar
in dat proces? In hoeverre is het volwassen worden van kinderen een gevolg van
wat wij als leraren doen? In welke mate gaat het buiten onze zeggingsmacht om? Belangrijke vragen voor
leraren om te stellen.Toch koos ik een andere.
De vraag die mij in
mijn dagelijkse praktijk, meer nog dan de volwassenwording van kinderen,
bezighoudt, is de vraag naar de emancipatie van de leraar.
Leraren hebben in ons
land, in deze tijd, een bepaalde positie, een bepaalde rol in de
maatschappelijke orde. Ik zou die rol – een tikkeltje boud misschien - willen
typeren als de rol van stemloze uitvoerder van overheidsbeleid. Politici,
media, adviseurs, experts en leken, spreken over leraren als onmondige,
onvrije, niet helemaal serieus te nemen werknemers, helemaal onderin de
hiërarchie.
Als u met mij mee zou
willen gaan in deze typering, dan kunnen we stellen: De leraar bevindt zich in
een positie die vraagt om emancipatie.
Hoe gaat dat nu in zijn
werk, die emancipatie van leraren? Wat is daarvoor nodig? Dat is de vraag die
mij bezighoudt. Het boek van Biesta ( name hoofdstuk 4 en 5), heeft mijn
gedachten daaromtrent aangescherpt.
Biesta laat in
hoofdstuk 5 van Het prachtige risico van onderwijs verschillende opvattingen
van emancipatie zien, die je heel kort zou kunnen typeren als 1. emancipatie
als bevrijding en 2. emancipatie als ontsnapping.
Als je emancipatie begrijpt
in termen van bevrijding, dan hoort daarbij iemand die zich opwerpt als
emancipator van een onderdrukte groep. De emancipator geeft de onderdrukten
inzicht in hun positie en vertelt hen hoe zij zich daaraan moeten ontworstelen.
En daarmee begeeft hij
zich in een paradox: de emancipator raakt in een onophefbare relatie van
ongelijkheid verstrikt. De bevrijde onderdrukten blijven afhankelijk van hun
redder, en worden zo nooit werkelijk vrij.
Als je emancipatie
begrijpt in termen van ontsnapping, verschijnt een ander beeld. Onvrije mensen
bevrijden zich van de ondergeschikte, stemloze rol die hen is toebedeeld, door
te handelen vanuit de vooronderstelling dat ze vrije, onafhankelijk oordelende,
kritisch denkende, autonome subjecten zijn. De ontsnapping vindt plaats door
middel van een herschikking van de bestaande orde.
Als we naar de
emancipatie van leraren kijken dan zien we hoe leraren de bestaande orde herschikken
waarin hen de rol van ondergeschikte, stemloze uitvoerder is toebedeeld. Hoe doen ze dat? Door te
handelen vanuit de vooronderstelling dat ze vrije, autonome professionals zijn
die aan het roer staan en de koers bepalen van de ontwikkeling van goed
onderwijs.
Die zinsnede – “uitgaande
van de vooronderstelling dat” – die is mijns inziens cruciaal. Het gaat erom
vertrouwen te schenken en je over te geven aan iets dat nog niet evident is.
Leraren maken hun vrijheid en autonomie waar door te doen alsof die al gegeven is,
nog voordat die evident is. Ze beginnen klein, in hun eigen school, binnen de
kaders die er liggen, te bouwen aan een nieuw model dat het oude overbodig zal
maken. We hebben de afgelopen tijd kunnen zien hoe dat proces plaatsvindt, in de
recente aflevering van Tegenlicht “De onderwijzer aan de macht”, in HetAlternatief, edcamp, in De Nieuwe Leraar.
Ook de overheid zegt
graag een sterke beroepsgroep te willen. Kosten noch moeite worden daartoe
gespaard. Ik denk aan het bekwaamheidsdossier, de competentiematrix, de
onderwijscoöperatie, het lerarenregister, nascholingsbudgetten, lerarenbeurzen
enz.
Maar wat gebeurt hier?
De overheid werpt zich op als de emancipator die degenen die hij wil
emanciperen juist van zich afhankelijk maakt en daardoor steeds hun vrijheid in
de weg staat.
Al die overheidsmaatregelen
stompen juist af. Ze gaan uit van de vooronderstelling dat leraren zelf niet in
staat zijn na te denken over goed onderwijs of om goed onderwijs vorm te geven.
De boodschap die het ministerie uitdraagt is dat anderen – superieuren, beleidsmakers,
adviseurs, experts - aan leraren zullen moeten uitleggen wat ze moeten doen, wat
excellent onderwijs inhoudt, wat professionaliteit betekent, hoe je je
professionaliseert, en wanneer je een competente leraar bent.
Met die boodschap
onderstreep het ministerie telkens weer dat het de leraar niet voor vol aan ziet,
en aan die verwachting zullen veel leraren braaf voldoen, zoals het Pygmalion-effect
voorspelt. Terwijl je diegenen die je zou willen behouden, de werkelijk
ge-emancipeerde, vrije, onafhankelijke leraar, van je vervreemdt.
Wil je leraren die zich
verantwoordelijk voelen voor de kwaliteit van het onderwijs? Wil je een
krachtige beroepsgroep? Spreek leraren dan aan als de ge-engageerde, kritisch
denkende, onafhankelijk oordelende, autonome ingenieurs van het onderwijs die
ze zijn.
En let op: benader ook
diegenen zo, die misschien nog niet direct aan die verwachting voldoen. Alleen
zo zul je ook hen in beweging krijgen. Niet door ze weer bevaderend bij het
handje te nemen.
Dit advies geldt ook
voor schoolleiders, bestuurders en onderwijsadviseurs. Onderken leraren als
gelijkwaardige gesprekspartners in de dialoog over goed onderwijs en ontdek wat
dat mogelijk maakt. Heb de moed vertrouwen te schenken aan wat misschien nog
niet evident is. Neem dat prachtige risico.
En leraren? Wat zou ik
die willen zeggen?
Handel alsof je aan het
roer staat en je zult de koers bepalen.
Videoverslag van de boekpresentatie in Driebergen: deel 1 interview met Gert Biesta en René Kneyber, deel 2 reflecties van 3 leraren, waaronder ik.
Videoverslag van de boekpresentatie in Driebergen: deel 1 interview met Gert Biesta en René Kneyber, deel 2 reflecties van 3 leraren, waaronder ik.
Goed verhaal!
BeantwoordenVerwijderenZoals je misschien weet, verkeer ik als adviseur veel onder bestuurders en toezichthouders van onderwijsinstellingen. Met veel genoegen overigens. Wat me opvalt is hoe afwezig leerkrachten zijn in het debat over de inrichting van ons onderwijs. Ja, ik ken allerlei initiatieven (des te beter, dóórgaan!) van individuen en kleine groepen docenten, maar mis node het elan van de lerarenorganisaties. Je hebt gelijk: het begint bij verantwoordelijkheid nemen, en niet: ontvangen.
Als je af en toe een blogje van mij leest en je komt in de echte wereld veel leerkrachten tegen, dan moet je toch haast wel constateren, dat ook bij leerkrachten zich allerlei soorten, maten, kwaliteiten, e.d. voordoen. De leerkracht zien als iemand, die emanciperen moet zoals in dit blog beschreven is een groot goed. Maar De Leerkracht bestaat niet. Er zijn er ook heel veel, die het zichzelf emanciperen "worst" zal wezen. Theorie is mooi, maar staat vaak ver, heel ver van de praktijk.
BeantwoordenVerwijderenVoor de goede orde: ik sta voor de klas.
Verwijderen