De resultaten van de halfjaarlijkse leestoetsen vallen tegen. Toen ik de kinderen de toetsen afnam - lijsten met woorden lezen in de Drie-Minuten-Toets, en leesteksten om het AVI-niveau vast te stellen - leek het prima te gaan. Maar de rekenmachine van het leerlingvolgsysteem is meedogenloos. De kleurcodes die aangeven of het kind onvoldoende, matig goed of ruim voldoende heeft gescoord spreken boekdelen. Veel rood en oranje, weinig blauw en groen.
Wat gaat er mis?
Eén van de dingen die typerend zijn voor leestoetsen is dat ze kijken naar de snelheid waarmee het kind leest. Uit de snelheid is af te lezen in hoeverre het kind de elementaire leeshandeling geautomatiseerd heeft. De conclusie moet dan ook zijn, dat het automatiseringsproces onvoldoende op gang is gebracht. Toch?
Maar wat het me toch ook doet beseffen, is dat ik in de natuurlijke leesomgeving in de klas niet expliciet op tempo aanstuur. Bij het lezen is tempo geen waarde of kwaliteit of doel op zich. Het is enkel maar, dat als je goed leest, dat je het dan op den duur steeds sneller kan.
In de alledaagse leesomgeving in de klas komt gericht oefenen op tempo me oneigenlijk voor. Ik moet er eens over nadenken of ik stellig zou willen beweren dat het daadwerkelijk oneigenlijk ís.
Wat ik me verder bedenk, is dat de meeste kinderen in groep 3 nog geen benul hebben dat het er in de toets op aankomt om het zo snel mogelijk te doen. Om geen fouten te maken decoderen ze zorgvuldig, letter voor letter de woorden, voordat ze ze uitspreken. Tja, dat kost wel bakken met seconden! Dóór, dóór dóór!
Bij de herfstsignalering in november zagen veel kinderen voor het eerst van hun leven een stopwatch, en hadden geen idee waar die voor diende. Wat is een seconde?
Ik zou me zomaar kunnen voorstellen dat dit alles toch van invloed is op de toetsresultaten. Als het me nu alleen maar om de scores ging, dan ging ik ze voortaan flink inpeperen dat het in 't lezend leven vooral om tempo gaat, om scoren, en niet om het plezier, het genoegen van lezen. Maar hoeveel belang ben ik bereid te hechten aan de cijfers? En hoeveel belang hecht ik aan het gewijde gemurmel van mijn lezende klas?
Ik ben ten volle bereid om na te denken over manieren hoe ik het automatiseringsproces nog meer kan bevorderen. Maar dat doe ik bij voorkeur met middelen die mij ge-eigend voorkomen, en dat is in de eerste plaats: meer tijd om lekker te lezen in een fijn boek.
En ja, oké, vooruit maar, ik ga dan ook maar het racelezen wat gedecideerder aanpakken. Want ik word over een half jaar toch weer afgerekend op de cijfers. En misschien heb ik het wel mis.
Hier ben ik het mee eens. Het draait allemaal alleen nog maar om de cijfers. Toen ik 25 jaar geleden in groep 3 zat en niet zo mee kwam met lezen, had ik een ouderwetse juf, een rot int vak met inzicht. Ze zei het komt wel goed tegen mijn ouders. En ze had gelijk. Ik kon later erg goed lezen. Nu bij mijn zoontje draait het om cijfers, en dan krijg ik te horen dat hij niet snel genoeg leest en dus niet goed scoort. Waar is de juf die het inzicht heeft en zegt het komt wel goed, die even verder kijkt naar het persoontje, die zich niet laat leiden door een levensloze computer, met gebrek aan onderscheidingsvermogen? Maar ligt het wel aan de juf? Het ligt vooral aan het systeem. De juf krijgt niet de ruimte voor haar eigen inzicht. Zij wordt afgerekend op de cijfers. Dus ook zij wordt beoordeeld door een computer. Ook het schoolsysteem heeft last van de heersende managerscultuur en het behalen van resultaten. We hebben te maken met kleine mensjes, niet robotjes!
BeantwoordenVerwijderen