De invloedrijke onderwijskundige Luc Stevens zegt, je moet uitgaan van het kind, waar het kind aan toe is. En het curriculum loslaten. Ik begrijp niet goed waarom het één meteen tot het ander zou moeten leiden.
Aan de ene kant heb je een waslijst met dingen die een mens moet weten om zich op de duur vrij te kunnen bewegen en zelfstandig te kunnen verhouden tot de wereld. Kennis en vaardigheden. Het zogeheten curriculum. (zie ook "Wat hetzelfde blijft").
Aan de andere kant heb je kinderen, menselijke wezens, allemaal verschillend, met verschillende interesses en verschillende vermogens en verschillend in het tempo waarmee ze zich ontwikkelen. Kinderen die niets liever willen dan van alles te leren over de wereld en zich die eigen te maken.
Die kinderen enerzijds en die kennis en vaardigheden anderzijds, die wil je bij elkaar brengen. Daar dient het onderwijs voor.
Als je een kind een bepaald kenniselement voorhoudt waar het niet aan toe is, dan heeft dat weinig effect, want hoe je het ook wendt of keert, als het kind er niet klaar voor is, gaat het langs hem heen. Dus als je op maandagochtend vijfentwintig á dertig kinderen en groupe één en dezelfde kennisinhoud voorschotelt, dan kun je op je vingers natellen dat een heel aantal kinderen daar niets van op zal steken.
Maar is dan de conclusie dat je het curriculum moet loslaten? Of kun je zeggen, er is een weg die elk kind moet afleggen, met kennis die elk kind moet opdoen en vaardigheden die elk kind zich moet eigen maken. Die weg ligt vast, daar wijken we niet vanaf, alleen, met de een blijven we wat langer heen en weer lopen bij die ene bocht, en met de ander rennen we van die helling heel snel naar beneden, en daar verderop blijkt dat we even een stukje terug moeten, of we blijven wat hangen in de berm hier of daar om het daar eens goed te bekijken. Totdat elk kind de weg heeft afgelegd.
Dan blijf je bij het kind en toch laat je ook de weg niet los.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten