Hans Bolten citeert graag een woord van Cornelis Verhoeven, die gezegd zou hebben dat het er op aankomt te "denken met het blote hoofd". Eén van de regels van een socratisch gesprek is dat je steeds op eigen titel spreekt, zonder je te beroepen op een of andere uitwendige autoriteit. Dus niet zeggen: "Onderzoek heeft aangetoond dat..." of "Bij Kant staat te lezen dat..." maar je nek uitsteken en zeggen: "Dit is wat ik ervan denk." De opdracht in een socratisch gesprek is alleen dingen te zeggen waar je voor het moment persoonlijk voor in wil staan, en je er vervolgens voor open te stellen die bewering in samenspraak met anderen te onderzoeken op de geldigheid ervan. Daartoe moet het jouw bewering zijn en niet die van een ander.
Denken met het blote hoofd, op eigen titel spreken - het mag een passende waarschuwing zijn voor academici, maar voor deelnemers aan het Socratisch Lokaal, waar mensen uit de praktijk van het basisonderwijs met elkaar in gesprek gaan over hun vak, is het niet de grootste valkuil dat ze zich te snel zouden verschuilen achter literatuur of onderzoek.
De grootste valkuil - en dat geldt voor verreweg de meeste mensen die praten met andere mensen - is dat ze blijven steken in gebabbel, zonder dat er werkelijk iets gezegd wordt, zonder dat de spreker de tijd neemt te bedenken wat hij precies wil zeggen, zonder dat hij zich rekenschap geeft van zijn uitspraken.
En omdat hij er onwillekeurig van uitgaat dat zijn gesprekspartner op dezelfde gedachteloze manier maar wat babbelt, neemt hij de moeite niet te luisteren naar wat die ander nu werkelijk zegt, laat staan te vragen wat die bedoelt als het hem niet duidelijk is. Mogelijk is dat ook de reden waarom mensen zo dikwijls door elkaar heen praten. Wat er gezegd wordt doet in feite niet ter zake.
De babbelgewoonte, het gepraat zonder te horen of gehoord te worden - dat is de grootste bedreiging van een goed gesprek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten