"Goedemorgen juffrouw Hester."
Elke morgen als ik de klas begroet, zeggen de kinderen dat in koor, zangerig. Ik heb het ze niet geleerd, ze deden het al vanaf het begin. Misschien hebben ze het in een voorgaand jaar van een andere juf geleerd. Elke keer merk ik dat ik het enerzijds ontroerend vind en anderzijds beschamend. Als ze het niet al vanzelf deden had ik het ze nooit geleerd. De onderworpenheid die ze met deze begroeting aan de dag leggen brengt me in verlegenheid.
Hierin zit de kern van een moeizaam evenwicht dat ik elke dag weer zoek, en ik begin het nu pas helder te zien. Het is het evenwicht tussen "kinderen onderwerpen aan een collectief regime" en "kinderen de ruimte geven zich te onttrekken aan het collectief".
Wat ik wil is, de grote groep iets te doen geven wat ze zelfstandig kunnen verwerken, en dan met kleine, steeds wisselende groepjes aan de grote tafel vóór in de klas samen dingen doen. Dingen die ze moeilijk vinden nog eens opnieuw uitleggen, maar vooral contact maken met kinderen, op een manier die niet mogelijk is als je ze met z'n achtentwintigen tegelijk aanspreekt.
Om de kinderen in de kleine groep de ruimte te kunnen geven zich te laten zien in hun onderscheidenheid, moet ik de grote groep onderwerpen aan een strak regime. De onderwerping van de grote groep is de mogelijkheidsvoorwaarde voor de bewegingsruimte van de enkeling. Ik kan met de kleine groep niets beginnen als de grote groep hardop gaat praten en rond gaat lopen en naar me toekomt met hulpvragen. Dus ik moet ze leren zich te schikken. Ik moet ze vragen althans voorlopig hun onderscheidingsdrang op te schorten en zich in te tomen. Conformisme ten behoeve van het non-conformisme.
Alle kinderen uit de grote groep krijgen bij tijd en wijle de ruimte aan de grote tafel vooraan. Ook de kinderen die altijd alles meteen snappen en hun hele schoolloopbaan zelfstandig zouden kunnen afleggen zonder ooit individuele aandacht van een juf te krijgen. Al vraag ik ze maar aan de grote tafel om met ze te praten over waar zij nou eens meer van zouden willen weten.
Ik wil ze graag allemaal zien in hun onderscheidenheid, maar om dat mogelijk te maken moet ik ze tegelijkertijd vragen zich te onderwerpen aan het collectief regime. Als ze in koor "Goedemorgen juffrouw Hester" zeggen, dan zeggen ze: "We zijn bereid ons aan het collectief regime te onderwerpen ten behoeve van het individuele belang van ieder van ons afzonderlijk".
Als dat zo is, zal ik de begroeting voortaan in dankbaarheid en zonder schaamte aannemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten