A. had een open vraag gesteld, en vervolgens geen tijd gehad om naar het antwoord te luisteren (zie vorige bijdrage). Dat zat haar dwars. Je hoort geen vraag te stellen en dan vervolgens het antwoord af te kappen. Maar wat was daar nu precies het probleem?
Volgens W. zat het hem erin, dat het inconsistent was. Het is niet goed om zomaar van houding te wisselen, want dat brengt leerlingen in verwarring. Leerlingen hebben behoefte aan voorspelbaarheid, en dit gedrag was daarmee in strijd. Maar voor A. gold het niet alleen in de klas. Zij stelde in het algemeen dat als je een open vraag aan iemand stelt, je ook moet luisteren naar het antwoord.
In het perspectief van W. is het jongetje dat door de juf eerst wordt uitgenodigd en vervolgens afgekapt een leerling. Leerlingen hebben duidelijkheid en structuur nodig. Het gedrag van de juf veroorzaakte onduidelijkheid en het ontbrak aan structuur, zodoende gaf ze de leerling niet wat hem toekwam, en daarom was het onwenselijk.
In het perspectief van A. is het jongetje een mens. Een mens die een vraag gesteld wordt, heeft er recht op dat er naar zijn antwoord geluisterd wordt. A. luisterde niet naar het antwoord op de vraag die ze had gesteld, zodoende gaf ze de mens niet wat hem toekwam, en daarom was het onwenselijk.
Het gesprek rond de casus van A. ging zo - onuitgesproken - ook over de vraag of je iemand als leerling beschouwt of als mens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten