Het Trimbos instituut bracht onlangs een rapport uit getiteld Geluk onder druk. Het gaat over ‘het mentaal welbevinden van jonge mensen’. In het onderwijs wordt daar veel waarde gehecht. Ik zie natuurlijk ook graag dat kinderen zich goed voelen. Toch vraag ik me af of er niet teveel druk gezet wordt op je goed moeten voelen, goed in je vel moeten zitten. Is dat niet precies wat zo deprimerend en stressvol is?
Er circuleert op sociale media een spreuk: je mag van mij alles worden wat je wil, als je maar gelukkig wordt. Als ik die spreuk tegenkom dan denk ik altijd: en als iemand nu eens niet gelukkig is? Mag die dan ook blijven? Of moet dat dan zo snel mogelijk opgelost worden?
Dat is één.
Een tweede is, dat er over welbevinden wordt gesproken alsof het maakbaar is. Alsof met de juiste interventies de juiste mate van welbevinden kan worden bereikt. Dus als je je niet goed voelt dan schiet je tekort, of je leraar schiet tekort.
Als er een pil zou bestaan die ervoor zou zorgen dat bij alle kinderen het welbevinden voortaan permanent geregeld zou zijn - zonder bijwerkingen - zou dat ethisch verantwoord zijn? En sterker nog: zou dat pedagogisch wenselijk zijn?
Dat brengt me op het volgende: gaat het in het leven om ‘je goed voelen’ of om ‘goed voelen’? Gaat het om gezondheid of om ethiek?
Als je goed voelt wat er aan de hand is, dan voel je soms ook dat het níet goed is, dat iets niet in de haak is. Soms is er verdriet of boosheid of pijn. Die gevoelens hebben je ook iets te zeggen. Boosheid kan je bijvoorbeeld bewust maken van wat je het meest van al aan het hart gaat. Boosheid kan je oproepen om op te staan tegen onrecht. Verdriet kan een uitdrukking zijn van je liefde voor iets dat verloren gaat. Angst kan ingegeven zijn door de zorg die je wil dragen voor iets kwetsbaars dat in jouw ogen van grote waarde is. Gevoelens brengen je in contact met je ethische waarden.
Welbevinden is een psychologische term die de kwestie beperkt tot het niveau van de gezondheid: lekker in je vel zitten. Maar is dat niet een beetje oppervlakkig? Daaronder zit een diepere, existentiële laag, het morele gevoel. Een gevoel dat maakt dat je het appel kunt horen dat je ertoe oproept om de dingen met aandacht en zorg te doen.
Als er iets is wat een jong mens voor burnout en depressie kan behoeden, dan is het het gevoel dat je voor iets of iemand buiten jezelf van betekenis kan zijn.
Wat hebben wij op scholen te doen? Niet per se zorgen dat de kinderen lekker in hun vel zitten. Iemand kan ook heel lekker in z’n vel zitten terwijl hij zich niets van zijn omgeving aantrekt. Waar het om begonnen is, is niet welbevinden. Het is onze pedagogische opdracht om bij kinderen het verlangen te prikkelen om zich te verbinden aan een of andere goede zaak, hoe bescheiden ook, waar zij zelf in vrijheid voor kiezen. Wij hebben hen daarin uit te dagen, op weg te helpen en te bemoedigen.