Wat me erin aanspreekt is dat leren programmeren een soort denkles is: je leert op een bepaalde manier denken. Je leert namelijk denken in de taal van computers. Dat is niet de enige manier van denken, en ook niet de beste manier van denken, maar een manier van denken, naast andere, waarvan het goed is om die te leren begrijpen.
Waarom is dat goed?
Ik denk dat dat goed is, omdat kinderen computers en tablets in eerste instantie leren kennen als dingen die zomaar van alles lijken te kunnen - alsof het magie is. Als je jonge kinderen - in groep 4 bijvoorbeeld - vraagt wat een robot is, dan denken ze vaak dat een robot alles kan, als een soort sprookjesfiguur.
Als je kinderen leert programmeren, dan maak je de weg vrij waarlangs ze zich kunnen emanciperen uit die passieve verhouding tot computertechnologie. Ze leren zich te verplaatsen in de manier waarop een computer 'denkt', en ze leren dat ze zich als makers kunnen verhouden tot de apparaten om hen heen.
Dus om kort te gaan, waarom ga ik aan de slag met programmeren in de klas? dat heeft te maken met taal, denken, en vrijheid.
Maar hoe dan?
Zoals gezegd ben ik allesbehalve een computer-nerd die zich heel gemakkelijk verhoudt tot dit soort zaken. Om te laten zien hoe gemakkelijk het toch kan zijn om - ook als niet-computerfreak - aandacht te besteden aan programmeren in de klas, ook met jonge kinderen, zal ik vertellen hoe het er bij mij aan toe gaat.
Ter kennismaking zijn we begonnen met Code-uur, te vinden op de website van Codekinderen. Ik verzamelde alle laptops en i-pads in de school en had er zo net genoeg om met tweetallen aan te kunnen werken. Ik liet het begin zien op het digibord, en liet de kinderen daarna hun gang gaan. Het programma wijst zich vanzelf. Dat wist ik, omdat ik de avond tevoren zelf dat code-uur had uitgespeeld.
Sommige puzzels zijn lastig, maar dat is alleen maar goed. Dat maakt dat je je gaat afvragen: Waarom werkt het niet? Wat moet ik in het programma veranderen zodat het wel lukt? Bijkomend voordeel van werken in tweetallen: het helpt om te overleggen met je maatje, het kan een uitdaging zijn om de ander uit te leggen wat jij denkt, en het vraagt soms heel wat van je flexibiliteit om te accepteren dat je maatje niet alles doet wat jij zegt of meteen ziet wat jij bedoelt. Het is dus niet alleen denkles, maar ook les in samenwerken. Als toetje keken we de video van Olaf de Robot.
Unplugged
De week daarop gingen de kinderen proberen de juf te programmeren tot het smeren van een boterham met hagelslag, net zoals Olaf in het filmpje. Computers waren deze keer niet nodig, wel brood, boter, hagelslag, een bord en een mes. De kinderen werkten nu in viertallen, die ik had samengesteld. Daarbij had ik mijn best gedaan viertallen te vormen van kinderen die elkaar niet vanzelf zouden uitkiezen. Ik had dat tijdig aangekondigd, met als uitdaging geen uiting te geven aan grote vreugde of teleurstelling bij het horen van de namen van je teamgenoten. De kinderen kregen ook een rol toebedeeld: voorzitter, tijdbewaker, stiltekapitein en presentator. Dus wederom: niet alleen een denkles maar ook een les in omgangsvormen. We gebruikten de werkbladen van de site. Ik gaf een korte uitleg, gelegenheid tot vragen, en daarna gingen de groepjes aan de slag. De benodigde tijd werd in overleg met de klas bepaald en later bijgesteld, toen bleek dat het te kort was.
Samenwerken bleek hier en daar wederom een hele uitdaging. Het opdelen van de activiteit - boterham smeren, beleggen met hagelslag, snijden en opeten - in losstaande commando's bleek te complex om in de negen regels van het werkblad op te nemen. Sommige kinderen hechtten eraan om heel precies de commando's los van elkaar te formuleren, terwijl anderen, pragmatisch, grovere stappen gingen onderscheiden zodat het in negen stappen paste.
Debuggen
Ik gaf ruiterlijk toe dat ik me dat ook vooraf niet gerealiseerd had, dat je soms als je iets nieuws uitprobeert, onderweg op moeilijkheden stuit, en dat dat helemaal niet erg is. Dat je dan gewoon eens rustig moet kijken hoe je dat met elkaar gaat oplossen. Debuggen, zeg maar. Zo voegden we ook nog een woord toe aan onze woordenschat.
Hagelslag
Toen was het eindelijk zover: om de beurt gingen de presentatoren - de woordvoerders - namens de groepjes de juf programmeren. Als er iets niet klopte in het programma, dan mochten ze natuurlijk improviseren, geholpen door hun klasgenoten. Ook kon een groepje nog aanpassingen doen na te hebben gezien wat er misliep bij een eerder groepje. Op zeker moment ontdekten ze dat het erg grappig was om het commando 'hagelslag strooien' eindeloos te laten voortduren, en ook de juf een tijdje met haar mond open voor de klas te laten staan, voordat ze het stukje brood mocht opeten, leidde tot grote hilariteit. Tot slot bood een kind aan zich te laten programmeren, en dat werd zeer gewaardeerd door de klas. Hij speelde voortreffelijk hoe hij op zeker moment op tilt sloeg, waarna een klasgenoot hem resette.
Op weg naar de gang, aan het einde van de middag, mocht ieder kind een stukje brood met hagelslag pakken. Het was een zeer geslaagde vrijdagmiddag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten