Wat in het Actieplan Basis voor presteren ongenoemd blijft, is wat je kunt doen om de opbrengsten te verhogen. In eerste instantie ergerde me dat, en dacht ik bij het lezen steeds: hoezo wordt het onderwijs beter van toetsen en nog meer toetsen en het zichtbaar maken en vergelijken van scores? Daar leert een kind toch niks van? Maar na tot honderd te hebben geteld en er nog een nachtje over geslapen te hebben denk ik: dat daar niets over gezegd wordt, daarin ligt ook juist een kans.
Welke manieren van iets uitleggen leiden tot meer begrip? Welke manieren van aanbieden en uitdagen leiden tot enthousiast aan de slag gaan? Welke manieren van de klas en de school organiseren leiden tot een optimale werksfeer? Wat prikkelt de lust tot leren? Wat doet ogen glanzen en wangen gloeien?
Daar zegt het actieplan allemaal niets over, maar die leemte is ook de ruimte die wij vakmensen kunnen innemen, om zelf invulling te geven aan goed onderwijs. Wij weten dat het geen vruchten afwerpt om je blind te staren op het product, zoals Van Bijsterveldt doet. Wij weten dat er van het 'product', de 'opbrengst', de 'resultaten' alleen iets betekenisvols terecht komt als we al onze aandacht en liefde en al ons vakmanschap steken in het proces.
Ik oefen me in constructief, effectief reageren. Dat valt niet mee, ik geef het toe. Mijn eerste reactie op zo'n actieplan is woede. Maar daar koop je niks voor, daar bereik je niks mee. Het is de kunst, de ruimte te vinden in zo'n plan, de ruimte die je kunt vullen met betekenis, met ideeen die je wél aanstaan.
Het is vaak vooral het taalgebruik van de overheid dat tot ergernis leidt. Die vreemde voorkeur voor economisch geïnspireerd jargon van prestaties, resultaten en opbrengsten. En die vernauwing van de blik tot enkel het meetbare overblijft.
Ik vraag me wel af welke school straks als 'excellent' uit de bus komt: de school waar een flink deel van de leerlingen onveranderlijk A'tjes scoort, zonder dat de kwaliteit van het onderwijs daar zoveel invloed op heeft gehad, of de school waar een aanzienlijk deel van de kinderen zich onder invloed van effectieve werkwijzen van een E naar een D of van een D naar een C opwerkt?
Dat er nog op andere zaken dan lettertjes gelet zal worden, daar zullen we maar niet vanuit gaan.