Brenifier houdt zichzelf en ons een spiegel voor. Om over na te denken.
"Iemand die moeite heeft relaties aan te gaan met volwassenen, zal er intuitief of welbewust toe neigen zich tot kinderen te wenden. Ten eerste, omdat kinderen je identiteit niet erg op de proef stellen, in zoverre je je groot en machtig voelt in hun aanwezigheid. Ten tweede, omdat kinderen je vaak zonder meer autoriteit en macht toeschrijven. Ten derde, omdat het al snel lijkt alsof je heel veel weet vergeleken bij kinderen. Ten vierde, omdat je in het werken met kinderen je kindertijd opnieuw kunt beleven en je daardoor gelukkig zult voelen tussen je kleine kameraden.
Dit is natuurlijk allemaal niet zo helder onderscheiden noch is het altijd even bewust. Friedrich Schiller heeft gezegd dat er altijd een zekere ambiguiteit is in de relatie tussen een volwassene en een kind. Als een volwassene een kind ziet stuntelen voelt hij zich in vergelijking weliswaar heel competent, sterk en machtig, maar tegelijkertijd voelt hij een zekere jaloezie bij de gedachte dat voor dit jonge wezen alle mogelijkheden nog open liggen, dat zijn leven nog voor hem ligt, wat bij de volwassene onvermijdelijk leidt tot gevoelens van spijt over een afgesloten verleden. Al zullen natuurlijk alle goede zielen die met kinderen werken heftig protesteren en zeggen dat een dergelijke jaloezie ten aanzien van die arme weerloze onschuldige kindertjes nooit in hen op zou komen."
Uit: Oscar Brenifier "Children's Questions"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten