Het is niet dat ik ervan overtuigd ben dat mijn collega's er verkeerde opvattingen op nahouden. Ook aanvaard ik het in alle mildheid wanneer zij het moeilijk vinden hun opvattingen onder woorden te brengen. Maar het is voor mij onduldbaar dat zij hun beroep menen te mogen uitoefenen zonder zich ook maar in te spannen om na te denken over wat hen beweegt, laat staan daarover in dialoog te gaan met hun collega's. Die gewetenloosheid in schaapskleren drijft me tot wanhoop.
Er is dan ook één passage in het wangedrocht dat bekwaamheidsdossier heet, die ik toejuich:
"Een leraar die competent is in reflectie denkt regelmatig na over zijn beroepsopvattingen. Zo'n leraar weet goed wat hij belangrijk vindt in zijn leraarschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen hij uitgaat."
De bijbehorende bekwaamheidseis luidt:
"De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn bekwaamheid als leraar."
Nu komt het er natuurlijk op aan, die verlammende ergernis productief te maken. Het geduld, de wijsheid en de moed te verzamelen om zelf de dialoog op gang te brengen en anderen te verleiden daaraan deel te nemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten