De manier waarop we onderwijs vormgeven draagt impliciet een wereldbeeld in zich.
Eén wereldbeeld zou je als volgt kunnen omschrijven. Er is een werkelijkheid waarover zekere kennis bestaat, kennis waarover wij beschikken en die we overdragen aan de kinderen opdat zij ook over die kennis beschikken. We weten niet alleen hoe de wereld in elkaar zit, maar we weten ook precies hoe we dat op de meest effectieve en efficiënte wijze aan de kinderen duidelijk moeten maken. Onderzoek heeft aangetoond welke handelingen tot de hoogste resultaten leiden op de meest efficiënte manier. Er is een causaal verband tussen bepaalde handelingen en de effecten waartoe die noodzakelijkerwijs zullen leiden.
Een ander wereldbeeld.
Er is een wereld die de mensen op allerlei manieren interpreteren en waar de mensen op allerlei manieren mee omgaan, zonder dat zeker is hoe de dingen werkelijk zijn of wat de beste manier is om ermee om te gaan. De volwassene is al langer in de wereld dan het kind en heeft meer ervaring opgedaan met en kennis genomen van hoe de mensen de wereld interpreteren en benaderen. Maar niemand weet uiteindelijk hoe het precies zit.
De kinderen, ofschoon nieuwkomers, hebben ook zo hun interpretaties en betekenissen gegeven aan de wereld om hen heen. Volwassenen en kinderen wisselen ervaringen en betekenissen uit door samen dingen te doen, door dingen uit te proberen en te onderzoeken en te bespreken. Volwassenen en kinderen delen hun interpretaties met elkaar, ze vullen elkaar aan, stellen elkaar vragen, geven elkaar antwoorden, en zonder dat iemand precies kan zeggen hoe het gebeurt en waar het gebeurt en wat er precies op een bepaald moment gebeurt, gaan de kinderen steeds meer deelnemen aan de wereld waarin de grote mensen leven, overigens nog steeds zonder dat iemand precies weet hoe het nou eigenlijk zit.
Het is niet: de wereld van de grote mensen, want de grote mensen bezitten of beheersen de wereld niet.
Dit wereldbeeld vraagt om een andere, bescheidener manier van denken over onderwijs dan het eerste, dat aan het maakbaarheidsdenken van de huidige overheid doet denken. De leerkracht is niet de alwetende kennisdrager die in het middelpunt van het onderwijsproces staat. Hij heeft de waarheid niet in pacht, en beheerst ook niet de effecten van zijn handelen. De relatie tussen volwassenen en kinderen is een onzekere relatie met een onzekere uitkomst.
Grote mensen en kinderen geven betekenis aan de dingen en het staat niet bij voorbaat vast dat de betekenis die de leerkracht aan de dingen geeft juister en meer overeenkomstig de feiten is dan die van de kinderen. Betekenissen ontstaan in samenspraak.
Je zou het onderwijs zo kunnen inrichten dat kinderen in toenemende mate leren deelnemen aan de voortgaande dialoog die de mensen altijd al voeren en die nooit een afsluiting vindt in een definitief antwoord op alle vragen of op een punt waarop alles geweten is.
Hallo Hester,
BeantwoordenVerwijderenHet wereldbeeld waaraan je refereert , zou je -met Foucault - het discours van deze tijd kunnen noemen. En dat is op dit moment het allesoverheersende 'neoliberale'. denken. De mens die als 'homo economicus' beschouwd wordt. 'Alles is maakbaar', zo luidt het hedendaags adagium. Deze Angelsaksische bena-dering is als een tsunami over ons gekomen ten koste van begrippen als: altruïsme, sociale samenhang en soldiriteit. Het 'utiliteits-denken' is gaan overheersen. Onderwijs moet opbrengstgericht zijn, 'Bildung' en kennisover-dracht worden vervangen door informatieverzame-len en het afvinken van competenties. Niet voor niets noemde Hannah Arendt het verwisselen van 'handelen' en 'maken' de grootste filosofische zonde van de twintigste eeuw.
Ger.
Beste Hester,
BeantwoordenVerwijderenOm te beginnen mijn complimenten voor dit stuk en voor je blog als geheel. Het is voor mij, als student aan de Pabo, een verademing om in deze context over onderwijs in dialoog te kunnen gaan.
Ook ik vind het niet toereikend om de wereld als mechanisme uit te leggen aan de volgende generatie. Onderwijs is wat anders dat wetenschap. Om dezelfde reden vind ik het niet goed om onderwijs enkel en alleen empirisch (of opbrengstgericht) te benaderen. Tegenwoordig gebeurd het veel te vaak dat kennis om die redenen gereduceerd wordt tot meetbare competenties en skills.
We moeten ons altijd afvragen wat het doel van ons onderwijs is. En, zoals je schrijft, moeten we beseffen dat elke vorm van onderwijs een wereldbeeld impliceert.
Een onderwijzer die voor de klas staat en alles aan de kinderen uitlegt impliceert dat er een duidelijke kennis is die overdraagbaar is. In die zin geeft het geen goed beeld van wat kennis werkelijk is.
Om praktische redenen kan het soms toch handig zijn om te doen alsof kennis iets is dat los staat van de mens. Het onderwijzen van bepaalde kennis en vaardigheden zijn essentieel voor de kinderen om mee te komen in de wereld. Volgens mij is het te verantwoorden als we deze 'canon' aan kinderen overbrengen alsof het onomstotelijke waarheden zijn. Zolang we ze ook maar stimuleren om dat, als ze ouder worden, in twijfel te trekken. Volgens mij is zo'n houding ook onderdeel van de canon van onze beschaving.
Klassikaal, overdragend, onderwijs kan alleen maar verantwoord worden als de onderwijzer zich bewust is van zijn rol. Hij moet zich altijd, wanneer een leerling met een kritische vraag komt, kwetsbaar kunnen opstellen, zoals je op twitter terecht stelde. Zelfreflectie is daarbij van zeer groot belang. De onderwijzer moet altijd de vinger aan de pols houden.
Mijns inziens is de basisschool nog niet de plek om met de kinderen te in discussie te gaan. Het past niet bij de manier waarop een kind in de wereld staat. Kinderen zijn meer gebaat bij een solide basis. Een basis die ze later, als ze daar aan toe zijn, ook weer in twijfel mogen trekken.
Volgens mij is kennis ook niet goed te verklaren als een persoonlijke aangelegenheid, ieder zijn eigen kennisstructuur, dus ieder zijn eigen kennis. Kennis kan beter gezien worden als ingebed in een gemeenschap. De onderwijzer treedt op als vertegenwoordiger van die gemeenschappelijke kennis. Daar ligt zijn verantwoordelijkheid en de basis voor zijn gezag.
Kennis behoort niet toe aan de grote mensen van nu. Maar ook niet aan de grote mensen van later -de kinderen van nu. Als de kennis aan iemand toebehoord dan is het aan de gemeenschap die deze generaties verbindt.
Als ik je goed begrijp stel jij dat de dialoog de enige vorm is waarin kennis kan worden gedeeld. Dat ben ik met je eens. Ik denk wel dat het heel belangrijk is om die kinderen, jongeren en studenten een gedegen onderwijs te geven zodat ze op een waardevolle manier deel kunnen nemen aan die dialoog. Volgens mij is het traditionele onderwijs een goede basis om dat te bewerkstelligen.
Mocht je het met me oneens zijn, of denkfouten in mijn betoog menen te bespeuren, dan hoor ik het graag.
Met vriendelijke groet,
Niels van der Tuuk