De kinderen krijgen een speculaasje. Ze kijken naar het plaatje dat er in reliëf op staat. Ze denken nog niet aan opeten. Wat staat er bij jou op? Wil je ruilen? Het is lang geleden dat ik zo naar een speculaasje heb gekeken. Ik eet het mijne op zonder het echt te hebben gezien. Met al je aandacht bij de dingen zijn zoals een kind bij een speculaasje. Dat is een vorm van vroomheid.
Vroomheid is een woord dat lijkt te horen bij een voorbije tijd, een tijd dat iedereen zonder erover na te denken elke zondag naar de kerk ging. Nu gaat er bijna niemand meer, en ik al helemaal niet. Mensen trekken hun neus op voor het woord vroomheid, maar voor mij - nochtans seculier - heeft het betekenis. Ik ben eraan gehecht, niet precies aan het woord, maar aan datgene waar het naar verwijst. Niet braafheid, niet gehoorzaamheid aan de regeltjes van de kerk - iets heel anders, iets fundamentelers. Iets wat, als er een god bestond, veel dichter komt bij wat zo’n god van ons zou willen dan welke vorm van religieuze braafheid dan ook.
Wat versta ik dan onder vroomheid? De Van Dale helpt me niet veel. “Godsvrucht” is een woord dat me niet veel zegt, en “deugdzaamheid” is me een te wijde jas. Het gaat misschien wel om een vorm van deugdzaamheid maar waarin is die dan gelegen, waarin uit zich die? De etymologie helpt me ook niet verder, want vroom betekende ooit ‘kloek’ en ‘dapper’. Daar heeft het voor mij niets mee te maken, al moet je stevig in je schoenen staan wil je het in het heersende denkklimaat over vroomheid hebben.
Een woord dat verwant is met vroomheid is piëteit. Volgens Van Dale is dat: “liefdevolle gedachtenis jegens de doden of de dingen uit het verleden”. Maar er is ook een vroomheid jegens de levenden en jegens de dingen terwijl je ermee omgaat. Voor mij staat wel vast dat de manier waarop kinderen de dingen in de wereld soms tegemoet treden - bijvoorbeeld een speculaasje - herinnert aan een vorm van liefdevolle aandacht die ik zou willen koesteren en cultiveren.
Een ander woord dat verwant is met vroomheid is devotie of toewijding. Ik denk daarbij niet aan toewijding aan een hogere macht maar toewijding aan de dingen, aandacht voor de dingen terwijl je ermee omgaat. Besef dat de dingen die je gebruikt en opeet en koopt en verkoopt, niet vanzelfsprekend tot je beschikking staan. Stilstaan bij het gegeven dat ze er zijn, dat vieren, daaraan aandacht schenken, daarvoor dankbaar zijn. De dingen ontvangen als een geschenk. Niet iemand, niet een god, maar de dingen zelf dankbaar zijn, ze met liefdevolle aandacht aankijken en werkelijk zien. Zoals een kind een speculaasje bekijkt voordat het aan opeten denkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten