donderdag 31 oktober 2013

Beter Primair Onderwijs, een Amsterdams Kwaliteitsbureau

Op de Dag van de Leerkracht kondigde Amsterdams onderwijswethouder Pieter Hilhorst aan dat met ingang van januari 2014 een onafhankelijk kwaliteitsbureau zal starten om de kwaliteit van alle Amsterdamse scholen te controleren.

De Kwaliteitsaanpak van Asscher - ook wel KBA - die leidde tot de Kwaliteitswijzer, wordt nu niet meer alleen opgelegd aan scholen die onder curatele zijn geplaatst vanwege zorgwekkende signalen, maar aan alle Amsterdamse scholen. De KBA kenmerkt zich door het zogeheten Opbrengstgericht Werken, wat in de praktijk maar al te vaak heeft geleid tot toetsresultaatgericht werken.

Maar, nog helemaal afgezien van wat dat kwaliteitsbureau gaat doen, en of dat tot iets goeds zou kunnen leiden, is er één heel dringend bezwaar tegen de gang van zaken, dat aan alle mogelijke inhoudelijke kritiek voorafgaat.

In het besluitvormingsproces dat tot de oprichting van deze stichting heeft geleid, hebben op geen enkel moment leraren als gelijkwaardige gesprekspartners - of überhaupt - aan tafel gezeten.

Wie verzorgen het onderwijs? Het zijn de leraren. Als je de kwaliteit van het onderwijs wilt verbeteren, bij wie moet je dan zijn? Bij de leraren. Als je wilt weten wat onderwijs is, en wat er in het onderwijs beter kan, bij wie moet je dan zijn? Bij de leraren.

Het is dan ook van cruciaal belang dat kwaliteitsbevordering iets van de leraren is, misschien niet alleen van leraren, maar toch minstens ook, en in de eerste plaats, van leraren. Het is goed dat de schoolbesturen mee verantwoordelijkheid dragen voor de kwaliteit van het onderwijs, maar de bestuurders lijken te zijn vergeten met de leraren te praten, zoals leraren soms vergeten met hun leerlingen te praten. Zoiets is menselijk, het kan gebeuren, maar het is wel van het allergrootste belang die misser te herstellen, wil je werkelijk diepgaande verbeteringen bewerkstelligen. Want de leraren moeten het doen.

Als er één ding is waarvan ik verwacht dat het de kwaliteit van het onderwijs enorm ten goede zal komen, is het eigenaarschap. En als er één ding is waarmee je ieder sprankje ambitie in die richting blust, dan is het met het zoveelste top down decreet waaruit niet voor het eerst blijkt, dat leraren worden geacht uit te voeren wat bestuurders en gemeente samen hebben bekokstoofd.

Gelukkig zijn er ook vonkjes die zich niet zo 1 2 3 laten uitblussen.
Inmiddels zijn de beleidsstukken opgevraagd en hebben een aantal leraren uit het Amsterdams primair onderwijs het initiatief genomen om gezamenlijk op zoek te gaan naar de ruimte in het geheel. Zij bereiden zich voor op een dialoog.

Want het is hoog tijd voor een dialoog tussen leraren, bestuurders en gemeente over het belang van eigenaarschap in het Amsterdamse onderwijs.


zaterdag 26 oktober 2013

Nietzsche over de leraar

In zijn beginjaren zag Nietzsche in Schopenhauer een leermeester. In "Schopenhauer als Erzieher" beschrijft hij een leraar als iemand die de hindernissen wegneemt zodat jij je eigen weg kunt gaan. Je hebt als mens een eigen weg die je zelf moet gaan, die opgave kun je niet aan een ander overdragen zonder zelfverlies.

"Niemand kann dir die Brücke bauen, auf der gerade du über den Fluß des Lebens schreiten mußt, niemand außer dir allein. Zwar gibt es zahllose Pfade und Brücken und Halbgötter, die dich durch den Fluß tragen wollen; aber nur um den Preis deiner selbst: du würdest dich verpfänden und verlieren. Es gibt in der Welt einen einzigen Weg, auf welchem niemand gehen kann, außer dir: wohin er führt? Frage nicht, gehe ihn."

Om te weten wat de weg is die je te gaan hebt, moet je bij jezelf nagaan: waar houd ik van, waar word ik gelukkig van?

"Um aber das wichtigste Verhör zu veranstalten, gibt es dies Mittel. Die junge Seele sehe auf das Leben zurück mit der Frage: was hast du bis jetzt wahrhaftig geliebt, was hat deine Seele hinangezogen, was hat sie beherrscht und zugleich beglückt? Stelle dir die Reihe dieser verehrten Gegenstände vor dir auf, und vielleicht ergeben sie dir, durch ihr Wesen und ihre Folge, ein Gesetz, das Grundgesetz deines eigentlichen Selbst. Vergleiche diese Gegenstände, sieh, wie einer den andern ergänzt, erweitert, überbietet, verklärt, wie sie eine Stufenleiter bilden, auf welcher du bis jetzt zu dir selbst hingeklettert bist; denn dein wahres Wesen liegt nicht tief verborgen in dir, sondern unermeßlich hoch über dir, oder wenigstens über dem, was du gewöhnlich als dein Ich nimmst."

Een leraar is niet iemand die je vertelt hoe je moet leven, of die je over de rivier kan dragen zonder dat jij natte voeten krijgt. Een leraar is iemand die je de ogen opent en het zicht op jouw eigen weg vrijmaakt, die jou leert herkennen wat bij jou hoort, wat bij jou past, en wat niet. Een leraar zegt niet: doe zoals ik, maar wees eigenzinning en trouw aan jezelf, zoals ik, en doe dus niet zoals ik. Een voorbeeld is hij niet, en niet iemand om na te volgen. Hij kan niet meer zijn dan je bevrijder.

"Deine wahren Erzieher und Bildner verraten dir, was der wahre Ursinn und Grundstoff deines Wesens ist, etwas durchaus Unerziehbares und Unbildbares, aber jedenfalls schwer Zugängliches, Gebundenes, Gelähmtes: deine Erzieher vermögen nichts zu sein als deine Befreier. Und das ist das Geheimnis aller Bildung [...] Befreiung ist sie, Wegräumung alles Unkrauts, Schuttwerks, Gewürms, das die zarten Keime der Pflanzen antasten will [...]"

Friedrich Nietzsche, Unzeitgemässe Betrachtungen III, "Schopenhauer als Erzieher" (1874)

dinsdag 22 oktober 2013

Moed

Om les te geven heb je moed nodig. Moed om te doen wat naar jouw oordeel nodig is, zelfs al ga je in tegen de voorschriften en verwachtingen van anderen.

Leraren in het basisonderwijs verzuchten dat er zoveel moet, en dat daarom belangrijke dingen in het gedrang komen.

"Ik wil wel naar buiten gaan en het schoolplein opmeten om een plattegrond te tekenen en met de kinderen een nieuwe inrichting bedenken, maar ik hou daarvoor geen tijd over want ik moet de lessen uit mijn methode doen."

"Ik wil de kinderen wel samen laten werken aan opdrachten, maar straks worden ze toch allemaal apart getoetst en dan kunnen ze toch ook niet overleggen, dus moet ik ze daarin oefenen."

"Ik wil beginnende lezers niet opjagen met de stopwatch in de hand, maar we blijven zo wel achter op het landelijk gemiddelde."

"Ik wil de kinderen niet reduceren tot cijfers en grafieken, maar de ouders willen het toch weten en het is wel waar de inspectie naar kijkt."

Om les te geven moet je weten wat jij belangrijk vindt. Waar leg jij je prioriteit? Een standpunt innemen ten aanzien van wat jij verstaat onder goed onderwijs - dat op zich vergt al moed. Moed om een oordeel te vellen, zelfs al kun je de juistheid van je oordeel niet onomstotelijk bewijzen. Moed om bij jezelf te rade te gaan: wat geeft mijn moreel kompas mij in? Niet anderen naar de ogen omzien: wat wil mijn baas van mij, wat schrijft het protocol mij voor, wat zegt de methode, wat vereist de inspectie en de overheid? Jij zelf moet weten waar je voor staat en de verantwoordelijkheid daarvoor op je nemen: hier sta ik voor en hier kun je me op aanspreken.

Lesgeven vergt de moed om te zeggen: Dit is mijn keuze - zo je wilt, zal ik hem verantwoorden. De inspectie zegt dat ook: de bedoeling is niet dat je probeert je te voegen naar de grenzen van het toezichtskader. Integendeel, de bedoeling is dat jij met je schoolleider en je collega's weet waar je voor staat en dat je dat kunt laten zien en kunt uitleggen. Het gaat om de vraag of je de wijsheid en de moed hebt om je eigen keuzes te maken en of je die kunt verantwoorden.

Het alternatief. Een andere taal voor onderwijs

Onlangs verscheen Het Alternatief, een bundel artikelen van hoofdzakelijk leraren, die op een andere manier over onderwijs willen spreken en onderwijsbeleid op een andere manier willen vormgeven dan de laatste decennia gebruikelijk is geweest.

Er staat ook een stuk van mij in, een essay over wat verantwoordelijkheid voor mij als leraar betekent. Als zo'n stuk dan zo de wereld in is gegaan en mensen kunnen het zomaar lezen, dan is dat wel even spannend. Ik vermoed wel dat de manier waarop ik mijn vak ervaar niet voor iedereen herkenbaar zal zijn. Het is kwetsbaar om je mond open te doen en iets te zeggen, en dat er dan misschien wel helemaal niets gebeurt bij je toehoorders. Dat ze je aankijken van: waar hèb jij het in vredesnaam over?

Die vrees is inmiddels gelukkig gelogenstraft. Ik heb denk ik wel van drie of vier mensen via twitter gehoord dat ze het een mooi en herkenbaar stuk vonden. Vier is niet veel natuurlijk, maar voor mij is het genoeg. Ik kan enkel maar mijn eigen verhaal vertellen, mijn eigen woorden zoeken voor de manier waarop ik mijn beroep ervaar. Ik heb geen enkele pretentie dat ik het woord zou kunnen doen voor een complete beroepsgroep. Van meet af aan ben ik me er bewust van geweest dat ik sowieso een vreemde eend in de bijt van het onderwijs ben, en na een poos ben ik daar de waarde van mijn eigenaardigheden gaan inzien. 

Mijn verhaal in Het Alternatief is misschien maar voor weinigen herkenbaar, als het om de inhoud gaat van wat ik vertel. Maar er is iets waarmee ik wél de hele beroepsgroep hoop te bereiken. En dat is het gegeven zelf, dat ik vanuit mijn eigen ervaring mijn eigen woorden zoek om uit te drukken wat onderwijs volgens mij is. Ik hoop dat andere leraren dat ook gaan doen. Dat ze hun eigen taal ontwikkelen, en niet langer die van de overheid of de schoolgids lenen. Ook als je je afzet tegen de taal van de overheid, dan is dat in zekere zin geleende taal: je hebt die overheidstaal nodig om je tegen af te zetten. Hou daar es mee op en begin bij jezelf. Begin eens in positieve termen, vanuit je eigen ervaring in de klas, te beschrijven wat daar gebeurt. 

Taal schept werkelijkheid. Met taal kun je de werkelijkheid veranderen. Tot voor kort praatten vrijwel alleen beleidsmakers, bestuurders, adviseurs over onderwijs, en de taal die zij bezigen werkt op een bepaalde manier in op de werkelijkheid van het onderwijs. Veel leraren ervaren een andere werkelijkheid. Benoem die. Praat erover met elkaar. Geef er woorden aan. En verander daarmee de werkelijkheid.

Iemand zei: "Program or be programmed." Dat geldt voor de digitale werkelijkheid. Maar het geldt ook voor de analoge. Ontwikkel je eigen taal of je werkelijkheid zal worden bepaald door de taal van anderen.

Kortom, al is mijn verhaal misschien maar voor een enkeling herkenbaar: ga op zoek naar woorden voor hoe jij je vak ervaart. Hoe is het bij jou anders dan zoals ik het vertel? 

donderdag 3 oktober 2013

Veiligheid

"Veel meer dan het onbekende, moet men het bekende vrezen." ~ Hugo Claus


Als een van de basisvoorwaarden voor een goed schoolklimaat waarin kinderen tot volle wasdom kunnen komen, wordt door scholen veiligheid genoemd. Veiligheid lijkt welhaast de hoogste waarde. Iedereen in het onderwijs lijkt het er gemakkelijk over eens te zijn. Zó gemakkelijk, dat niemand er nog over na lijkt te denken wat het eigenlijk betekent. Sommige woorden raken zo afgesleten, dat je ze het liefst weer wat óp zou ruwen, zodat ze wat minder soepel het ene oor in, het andere oor uit zouden glijden.

Veiligheid, wat betekent dat? Als je bang bent om uitgelachen te worden als je iets niet snapt wat je klasgenoten kennelijk wel snappen, zul je niet gemakkelijk vragen of de juf het je nog eens op een andere manier kan uitleggen. Als altijd degene die als eerste zijn vinger opsteekt de beurt krijgt, zul je op den duur niet eens meer nadenken of jij op jouw tempo misschien óók het antwoord zou kunnen vinden. Als je op school niet naar de wc durft te gaan omdat pestkoppen je op de gang belagen, krijg je buikpijn en kan je je gedachten niet meer bij de les houden. Als de juf geërgerd reageert wanneer het je ondanks je inspanningen toch nog niet lukt te doen wat zij van je verwacht, klap je op den duur dicht. Je kunt niet meer nadenken. Je voelt je niet vrij om blijmoedig door te gaan met oefenen totdat jij het ook onder de knie hebt - je denkt alleen maar: ik ben niet goed zoals ik ben. Dat komt, doordat het niet veilig is.

Veiligheid maakt dat je erop kunt vertrouwen - en dat je voelt dat ook anderen erop vertrouwen - dat het jou op den duur óók gaat lukken, met een beetje hulp van je vrienden, de juf, je ouders. Lezen, de koprol, of deelsommen met rest.

Nu werd laatst op twitter een basisschoolleraar met 40 jaar ervaring, als volgt geciteerd: "Veiligheid kan niet de basis van het leren zijn. Onveiligheid = beweging."

De context ontbrak, maar toch, of juist daardoor, zet die uitspraak het denken in beweging. Die uitspraak is stroef, niet gladjes, je blijft eraan haken: wat kan die man bedoelen?

Misschien dit. Als alles vanzelf gaat - niets ligt je in de weg en alles verloopt soepel - dan vallen de dingen je niet op. Pas als er frictie ontstaat, kom je tot stilstand en ga je kijken: wat is hier aan de hand? Je merkt je lichaam pas op als je ziek bent, je merkt pas wat water voor je betekent als de waterleiding is afgesloten, en je begint pas iets te leren op het moment dat je iets voorgeschoteld krijgt dat je niet zomaar vanzelf kunt bevatten. En dan komt het erop aan dat je je nek uitsteekt en je waagt op onbekend terrein. Je bent vast nieuwsgierig genoeg, maar om aan je nieuwsgierigheid gehoor te geven heb je zelfvertrouwen nodig, en vertrouwen in een vangnet om je heen van mensen die je bemoedigen en je helpen als je struikelt.

Om iets te leren moet je het bekende durven verlaten en op onderzoek uitgaan op onbetreden gebied. In die zin zijn onzekerheid, spanning, frictie en een zeker onbehagen evengoed voorwaarde voor gunstige groeiomstandigheden.

Toch gaat het belang van veiligheid daarmee gelijk op. Veiligheid waarborgt het onderlinge vertrouwen dat maakt dat je als kind die spanning uithoudt en op ontdekkingsreis durft gaan op onbekend terrein.