donderdag 27 juni 2013

Wat is onderwijs nu eigenlijk, wat gebeurt daar precies?

Wat is dat nou precies, onderwijs... Onderwijs, dat is, als jij iemand helpt om iets te leren, om iets te kunnen wat hij nog niet alleen kan, of om iets te begrijpen wat hij nog niet snapt, om iets te gaan zien wat hij nog niet ziet. Daar gebeurt het. Daar vindt onderwijs plaats. Tussen leraren en leerlingen. Ook tussen leerlingen onderling, tussen collega's, ook tussen mensen buiten school vinden soortgelijke interacties plaats - maar misschien heet het dan geen onderwijs meer. Waarom dat is? Een andere keer daarover.

Onderwijs vindt ook plaats als jij iemand vraagt om jou iets te leren, of misschien vraag je er niet direct om maar je stelt je open voor de hulp die een ander je biedt om je iets te leren wat je nog niet alleen kan, of om iets te begrijpen wat je nog niet snapt, om iets te gaan zien wat je nog niet ziet.


Daar vindt iets heel bijzonders plaats. Daar wordt niet alleen iets geleerd, het is meer dan alleen een didactische transactie. De verstandhouding die je nodig hebt om een ander iets te leren en om van een ander iets te kunnen leren, vraagt om een bijzondere relatie en een bijzondere vorm van communicatie.


Caravaggio heeft dat heel goed gezien toen hij in 1602 Mattheus schilderde. Hij toont Mattheus, tobbend met het schrijven van zijn evangelie. Een geduldige engel staat heel dicht naast hem, leidt zijn pen en moedigt hem tot schrijven aan. Het schilderij werd door zijn opdrachtgever afgekeurd, omdat het in diens ogen te aards en te intiem was. Het schilderij is in de Tweede Wereldoorlog verwoest - de afbeelding die je hierboven ziet is een ingekleurde zwartwitfoto.

Liever had ik dat dat het lot was geweest van de latere versie die Caravaggio maakte, tegemoetkomend aan de smaak van de opdrachtgever. Dat schilderij geeft een hele andere relatie weer. Om te beginnen is er afstand. De verticale, hierarchische verhoudingen zijn duidelijk. De engel telt op zijn vingers de punten af en dicteert - Mattheus verkrampt. Hier wordt geen onderwijs genoten, hier wordt in angst en onderwerping gehoorzaamd.

Caravaggio zal gedacht hebben, als jullie het zo willen zien, dan zul je het ook zo krijgen. Zodat iedereen kan zien dat je van belangrijke zaken geen benul hebt.

vrijdag 14 juni 2013

Pedagogisch statement

"In de personeelskamer is het gezellig. Dat betekent dat de plek der moeite systematisch vermeden wordt." Dit zei Luc Stevens in een betoog dat hij hield in het kader van het traject Pedagogisch Leiderschap bij het NIVOZ.

Als we de gezelligheid niet willen verstoren, praten we niet over de momenten waarop het moeilijk wordt. Terwijl het juist daar interessant wordt, en juist daar de ruimte ontstaat om met elkaar contact te maken. Juist daar waar de dingen niet vanzelf gaan, daar waar je het in je eentje nog niet redt, daar ligt de zone van de naaste ontwikkeling.

Want niet alleen kinderen hebben een steeds opschuivende zone van naaste ontwikkeling, maar alle mensen. Ook voor grote mensen geldt dat er allerlei dingen zijn die ze alleen, zonder hulp kunnen, en dingen waar ze nog de steun van anderen bij nodig hebben. Maar als het gezellig moet blijven, dan hebben we het liever alleen over de dingen die vanzelf gaan, en niet over de dingen die we lastig vinden. Zo blijft een enorm potentieel tot ontwikkeling liggen.

Ik zou willen dat de mensen en de kinderen om me heen naast wat al vanzelf gaat ook steeds op zoek zouden zijn naar de volgende stap die ze willen maken, in iets wat ze nog niet zo makkelijk afgaat. Om daar dan vervolgens blijmoedig mee aan de slag te gaan, omdat er niets fijners is dan jezelf overtreffen. En dat we elkaar dan heel laconiek en open zouden vertellen waar we mee bezig zijn, waar we mee aan het werk zijn, zodat we voor elkaar een bron van steun konden zijn, elkaar helpen met onze zoektocht en geduld hebben met wat nog niet vanzelf gaat, in het volste vertrouwen dat het goed komt. Open over je eigen zoektocht, nieuwsgierig naar die van de ander, zonder oordeel.

Zo schep je een omgeving waarin ook de kinderen zien dat iedereen - dus ook grote mensen - altijd nog weer iets te leren heeft, en dat iets nieuws leren leuk is, ook en juist als het niet vanzelf gaat. Dat je dan bij uitstek je groeikracht voelt. Het laat kinderen zien, dat iets nog moeten leren - zelfs als het iets is waarvan je denkt dat iedereen het allang kan, alleen jij nog niet - niet iets is om onder gebukt te gaan. Ook grote - echt grote - mensen gaan - als ze moedig genoeg zijn - aan de slag met dingen waarvan ze denken dat ieder ander ze allang kan, als zij ze nog moeilijk vinden. Dat is een teken van kracht, niet van zwakte. Laten we dat de kinderen voorleven.

Werken met een portfolio biedt een schitterende gelegenheid om met alle kinderen in gesprekte gaan over de eerstvolgende stap die zij willen gaan zetten. Waar ga jij de komende periode mee aan de slag? Wat heb je daarvoor nodig? Wie kan je daarbij helpen? Wat kan ik voor je doen?

Laten we als leraren meteen ook zelf met een portfolio gaan werken, waarin we documenteren hoe we steeds in ontwikkeling zijn, en altijd bezig onszelf uit te dagen, net over de grens van onze comfort zone.

donderdag 13 juni 2013

Een gesprek voeren




Door wat Ellen Emonds schreef over "geen vingers", moest ik denken aan een gesprek dat Oscar Brenifier voerde op een Australische basisschool.

Oscar Brenifier is een filosoof die zich heeft gespecialiseerd in het faciliteren van gesprekken. Hij voert gesprekken met groepen volwassenen, één op één en met schoolklassen. Op zijn website kun je diverse videoverslagen bekijken. De opnames zijn van matige kwaliteit, maar de materie is zo interessant, dat het toch de moeite is je er voor open te stellen. Omdat ik weinig van Frans versta, bekeek ik een Engelstalig gesprek dat Brenifier voerde met een groep zeven- of achtjarigen op een Australische basisschool (Elementary School Workshop). 

Bij de eerste indruk dacht ik: wat een raar gesprek, wat gaat hij op een onaangename manier met die kinderen om. Maar al heel gauw begint het tot me door te dringen dat het eigenlijk heel raar en ook onaangenaam is dat de dingen die Brenifier hier benoemt in de meeste gesprekken passeren zonder dat iemand er ooit iets van zegt. Zowel onder volwassenen als onder kinderen. 

Brenifier brengt niet direct de merkwaardige schoolconventie van het vingers opsteken ter discussie, maar het sluit nauw aan bij de vraag, hoe je echt contact maakt met elkaar. Het is een ongemakkelijk moment, maar dat hoort ook precies bij socratische gespreksvoering. Die ongemakkelijkheid prikkelt je en zet je aan het denken.

Hier volgt een transcript van het gesprek.

Aan een kind dat met dringende intensiteit een vinger opsteekt voordat een ander is uitgepraat, vraagt Brenifier: 'Heb je haast?'
Het kind: 'Nee.'
Brenifier: 'Weet je waarom ik je vraag of je haast hebt?'
Kind: 'Nee.'
Brenifier vraagt het kind hoe het heet, en vervolgens aan de groep: 'Is er iemand die weet waarom ik Toby vraag of hij haast heeft?'
Handen gaan de lucht in, en Brenifier nodigt Toby uit aan iemand die zijn hand heeft opgestoken te vragen, 'Kun je me uitleggen waarom Oscar mij vraagt of ik haast heb?'
Toby kiest een kind en stelt de vraag. Dat kind zegt: 'Omdat je je vinger opstak terwijl er nog iemand aan het praten was.'
Brenifier aan Toby: 'Kun je herhalen wat ze gezegd heeft?'
Toby herhaalt wat zijn klasgenote gezegd heeft.
'Heeft ze gelijk?'
Toby: 'Ja'.
Brenifier: 'Heeft ze dat goed gezien?'
Toby zegt iets onverstaanbaars.
Brenifier: 'Kon jij mijn vraag verklaren?'
Toby: 'Nee.'
Brenifier: 'Kon zij mijn vraag verklaren?'
Toby: 'Ja.'
Brenifier: 'Dus, heeft ze dat goed gezien of niet?'
Toby: 'Ja.'
Brenifier: 'Zeg het maar tegen haar: dat heb je goed gezien.'
Toby: 'Dat heb je goed gezien'.
Brenifier: 'Mooi, dan kunnen we nu verder.'

Er wordt op een uiterst zorgvuldige manier geluisterd. Brenifier daagt de kinderen uit zich zorgvuldig uit te drukken, zorgvuldig te luisteren naar wat de anderen zeggen, en elkaars hulp in te roepen als ze er niet goed in slagen uit te drukken wat ze willen zeggen.

De inhoud van het gesprek ontvouwt zich ongelofelijk langzaam en het duurt heel erg lang voordat ik denk te weten waar het nu eigenlijk over gaat. Pas na afloop begint tot me door te dringen dat waar het hier over ging het gesprek zelf is. Hoe praat je met elkaar.

Niet dat kinderen hier wordt geleerd hoe volwassenen met elkaar praten, alsof dat voorbeeldig zou zijn - zeker niet. Wat hier geleerd wordt is: hoe praat je met elkaar op zo'n manier dat je samen gedachten kunt onderzoeken. Op zo'n manier dat je samen wijzer wordt.